d
Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd.
e
Ga verder met stap 3 als u de afdrukkwaliteit verder wilt verbeteren:
3
Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoon.
Als de afdrukkwaliteit na het reinigen van de spuitopeningen niet beter is, kan er
opgedroogde inkt op de spuitopeningen of contactpunten zitten.
a
Verwijder de cartridges. Zie "Gebruikte cartridges verwijderen" op pagina 33 voor meer
informatie.
b
Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
c
Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de
spuitopeningen schoon in de aangegeven richting.
d
Houd een schoon gedeelte van de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de
contactpunten en veeg de contactpunten schoon in de aangegeven richting.
e
Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen.
f
Installeer de cartridges opnieuw en druk het document opnieuw af.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, kunt u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer
uitvoeren.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de cartridge vervangen. Zie
"Inktcartridges vervangen" op pagina 33 voor meer informatie.
Spuitopeningen
Afdrukkwaliteit verbeteren
Contactpunten
38