Overzicht "Uitgebreide instellingen"
Instellingen cascade
Omschrijving
"Aantal ketels"
"Aantal extra ketels"
"Inschakelvertraging
startpunt 1"
"Inschakelvertraging
startpunt 2"
"Inschakelvertraging
startpunt 3"
"Inschakelvertraging
startpunt 4"
"Extra ketel inschakel-
vertraging"
"Extra ketel looptijd mi-
nimaal"
"Buffertemperatuur
handmatige werking"
"Buffertemperatuur bij
+5 °C"
"Buffertemperatuur
-15°C"
"Buffer minimumtempe-
ratuur"
"Buffer maximumtempe-
ratuur"
"Bufferlaadtoestand mi-
nimumtemperatuur"
(vervolg)
Een-
Toestand
Min.
heid
bij levering
2
2
0
0
min.
0
0
min.
0
0
min.
0
0
min.
0
0
min.
0
0
min.
0
0
°C
70
30
°C
70
30
°C
80
30
°C
50
30
°C
90
30
min.
30
20
Max.
Informatie
4
Het aantal door de vastebrandstofketels, be-
stuurd door de cascaderegelaar.
1
Optioneel kan een externe warmtegenerator
door de cascaderegelaar bestuurd worden.
120
Na het niet bereiken van het startpunt en het
verstrijken van deze periode wordt ten
vroegste de 1e ketel gestart
120
Na het niet bereiken van het startpunt en het
verstrijken van deze periode wordt ten
vroegste de 2e ketel gestart
120
Na het niet bereiken van het startpunt en het
verstrijken van deze periode wordt ten
vroegste de 3e ketel gestart
120
Na het niet bereiken van het startpunt en het
verstrijken van deze periode wordt ten
vroegste de 4e ketel gestart
250
Na het niet bereiken van het startpunt en het
verstrijken van deze periode wordt de vrijga-
ve voor de extra ketel gegeven.
100
Minimale looptijd van de extra ketel
100
Als in het menu "Bufferlading modus" (buf-
fermanagement) de "handmatige werking" is
geselecteerd, wordt de gewenste tempera-
tuur gebruikt.
100
Gewenste buffertemperatuur bij een weer-
stemperatuur van +5°C. Als in het me-
nu "Bufferlading modus" (buffermanage-
ment) de "automatische werking" is geselec-
teerd, wordt deze waarde voor de bereke-
ning van de stooklijn gebruikt.
100
Gewenste buffertemperatuur bij een weer-
stemperatuur van -15°C. Als in het me-
nu "Bufferlading modus" (buffermanage-
ment) de "automatische werking" is geselec-
teerd, wordt deze waarde voor de bereke-
ning van de stooklijn gebruikt.
100
Als in het menu "Bufferlading modus" (buf-
fermanagement) de "automatische werking"
is geselecteerd, wordt deze waarde voor de
minimale begrenzing van de stooklijn ge-
bruikt.
100
Als in het menu "Bufferlading modus" (buf-
fermanagement) de "automatische werking"
is geselecteerd, wordt deze waarde voor de
maximale begrenzing van de stooklijn ge-
bruikt.
50
De ingestelde temperatuur wordt voor de
berekening van de bufferlaadtoestand ge-
bruikt, komt overeen met 0 procent van de
bufferlaadtoestand.
Coderingen
27