De pluggen zijn uitsluitend voor de volgende wandcon-
structies geschikt:
•
beton
•
massievesteen van lichtbeton
•
holle bouwsteen van lichtbeton
•
cellenbeton
•
verlaagd plafond van spanbeton met panelen
•
natuursteen met dichte structuur
•
massieve kalkzandsteen
•
kalkzandsteen met gaten
•
massieve baksteen
•
holle baksteen
•
hol plafond van baksteen, beton of dergelijke
•
massieve gipsplaten
•
gipskarton- en gipsvezelplaten
•
spaanplaten
Het plaatmateriaal dient voldoende dik te worden gedi-
mensioneerd, om een veilige bevestiging te verzekeren.
Voor andere wandconstructies moet de opdrachtgever
zelf voor geschikt bevestigingsmateriaal zorgen.
LET OP
De vrije ruimte naar de wand dient voor de
ventilatie en mag niet worden afgedicht of af-
gesloten.
Kabelgoten moeten op een afstand van ten
minste 2 cm tot de hydraulische module wor-
.
den gelegd
5.3 Montage/hydraulische aansluiting
op het verwarmingscircuit
OPMERKING.
Vóór de aansluiting op het verwarmingssys-
teem moet het verwarmingscircuit grondig
gespoeld worden.
Maattekening
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059200bNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaiing.
De diameters en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit zijn voldoende gedimensio-
neerd. Houd hierbij ook rekening met de aansluit-
leidingen tussen warmtepomp en hydraulische mo-
dule
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepomp
brengt ten minste de voor dit apparaattype ver-
eiste minimale doorstroomhoeveelheid op (zie "15
Vrije opvoerhoogte" op pagina 19).
De leidingen voor de verwarming zijn via een vast
punt aan de wand of het plafond bevestigd.
► Op het hoogste punt van het verwarmingscircuit
een ontluchter aanbrengen.
► Neem aan de voorkant van de hydraulische mo-
dule de kap weg:
Aan de binnenzijde van de kap bevindt zich rondom
een spie-groefverbinding.
Bevestig de kap in de groef.
De aansluitingen voor het verwarmingscircuit bevin-
den zich aan de onderzijde van het apparaat.
5.4 Veiligheidscomponent
De veiligheidscomponent voor het verwarmingscircuit
vindt u bij het bijgeleverde toebehoren.
Monteer de veiligheidscomponent op de daarvoor be-
doelde aansluiting aan de bovenzijde van het appa-
raat.
De veiligheidsafvoer van de veiligheidsklep moet vol-
gens de geldende normen en richtlijnen via een trech-
tersifon naar de afvoer worden geleid!
De aansluiting van de veiligheidsafvoer is absoluut
noodzakelijk!
5.5 Expansievaten
Het expansievat voor het verwarmingscircuit is geïn-
tegreerd. Er moet altijd worden gecontroleerd of de
grootte van het expansievat voldoende is voor de in-
stallatie. Indien nodig moet de opdrachtgever een ex-
tra expansievat in overeenstemming met de geldende
normen en richtlijnen installeren.
OPMERKING.
De voordruk van de expansievaten dient in
overeenstemming met de berekening volgens
de geldende normen (DIN EN 12828) aan de
installatie te worden aangepast (ca. 0,5 bar
onder de installatievuldruk).
9