Inhoudsopgave
Advertenties
3. INBEDRIJFSTELLING VAN DE OYSTER® CONNECT
3.2 Indoor Unit inschakelen
De Indoor Unit is de in het inwendige van het voertuig gemonteerde besturingseenheid. Op standby is er maar
één rode LED zichtbaar. Schakel de Indoor Unit in door even op de AAN/UIT (1)
- De standby-LED (LED3) wordt groen
- De gele LED 4 knippert tot de startprocedure geheel is voltooid. Dat kan tot 100 seconden duren.
- De LTE/WLAN LED (LED2) knippert ofwel groen als teken voor de LTE-bedrijfsmodus of rood als teken voor de
WLAN-bedrijfsmodus.
- Eventueel knippert ook LED5 groen om aan te geven dat de PIN van de simkaart nog ingevoerd moet worden.
3.3 Uw apparaten met de Oyster® Connect verbinden
Om de Oyster® Connect met uw eindapparatuur te kunnen gebruiken of bedienen moeten deze apparaten ofwel
met een door de Indoor Unit uitgestraald WLAN verbonden zijn of via een netwerkkabel op de LAN-aansluiting
van de Indoor Unit aan de voorkant aangesloten zijn.
De configuratie en instelling van de Oyster® Connect gebeurt via een speciale webbsite die alleen in de Indoor
Unit van uw Oyster® Connect bestaat. Dat wil zeggen dat deze speciale website alleen opgeroepen kan worden
terwijl uw apparaaat zojuist werkelijk met één van de drie netwerken van de Oyster® Connect is verbonden. Om
de website op te roepen is het onverschillig of u naar keuze met de 2,4 GHz WLAN (tH2-610....), het 5 GHz WLAN
(tH5-610....) of de LAN aansluiting bent verbonden.
Let op: de Oyster® Connect moet ingeschakeld en geheel opgestart* zijn zodat de netwerken voor de ver-
binding ter beschikking staan!
*Dat is het geval als LED 4 gestopt is met knipperen.
Uw apparaat via WLAN met de Oyster® Connect verbinden:
De Oyster® Connect stelt een zogeheten dualband-WLAN ter beschikking. Dat betekent dat zowel een 2,4 GHz
WLAN als een 5 GHz WLAN tegelijk ter beschikking staan. Als uw apparaat 5 GHz WLAN ondersteunt, eraan her-
kenbaar dat het het „tH5-..." netwerk kan „zien" moet u dit apparaat indien mogelijk met het „tH5-...." netwerk
verbinden. Als uw apparaat alleen 2,4 GHz WLAN ondersteunt, dient u het „tH2-...." netwerk te kiezen.
8
te drukken.
3. INBEDRIJFSTELLING VAN DE OYSTER® CONNECT
Op het huisdeksel van de Indoor Unit en aan de achterkant van de gebruiksaanwijzing (niet in deze geavanceerde
bedieningsinstructies) vindt u zilveren stickers met de toegangsgegevens voor uw Indoor Unit. Die zijn voor
iedere Oyster® Connect individueel en dus niet voor andere apparaten toepasbaar.
Om de WLAN-verbinding te maken kunt u het op de betreffende sticker gedrukte WLAN-wachtwoord met de
hand in de WLAN-instellingen van uw apparaat overnemen.
Alternatief kunt u ook de op de sticker aanwezige QR-code scannen indien het apparaat dat verbonden moet
worden een smartphone of tablet met een camera is. Vervolgens zal uw apparaat zich binnen een paar seconden
automatisch met het geselecteerde WLAN van de Oyster® Connect verbinden.
Houd er rekening mee: Indien uw apparaat het maken van de verbinding telkens staakt met de aanwijzing
van een onjuist wachtwoord, dient u aan de Oyster® Connect eerst een reset naar fabrieksinstellingen uit
te voeren. Zie hoofdstuk 6.2 op pagina 38 in deze handleiding.
Uw apparaat met een netwerkkabel met de Oyster® Connect verbinden:
Desgewenst kunnen apparaten als laptops, computers, smart TV´s e.d. Ook via een netwerkkabel op de LAN-aan-
sluiting aan de voorkant van de Oyster® Connect aangesloten worden. Laptops en computers hebben bij een
eerste contact met een nieuw netwerk soms een dikke minuut nodig voordat de netwerkherkenning voltooid is
en van het netwerk gebruik gemaakt kan worden.
Informatie:
Het mogelijke maximum aantal apparaten in de netwerken van de Oyster® Connect wordt alleen door de
beschikbaarheid van vrije IP-adressen beperkt. In principe kunnen er dus rond 200 apparaten tegelijk op
een Oyster® Connect aangemeld zijn.
9
Advertenties
Inhoudsopgave
