Aantasting door (draadloze) radiofrequentieapparaten
Onder sommige omstandigheden kunnen de signalen de ontvanger niet bereiken, bijvoorbeeld als
er metalen objecten op of dicht bij het radiopad zijn geplaatst, bij opzettelijke storingen of andere
onopzettelijke interferentie van radiosignalen.
Systeemgebruikers
Het kan voorkomen dat een gebruiker een paniek- of noodschakelaar niet kan gebruiken vanwege
een permanente of tijdelijke lichamelijke handicap, het onvermogen het apparaat op tijd te
bereiken of onbekendheid met de juiste bediening. Het is belangrijk dat alle systeemgebruikers
worden getraind in het juiste gebruik van het alarmsysteem en dat ze weten wat ze moeten doen
wanneer het systeem een alarm aangeeft.
Rookmelders
Hier volgt een aantal redenen waarom rookmelders die deel uitmaken van dit systeem, bewoners
niet altijd op de juiste manier voor brand kunnen waarschuwen. Rookmelders kunnen verkeerd zijn
geïnstalleerd of geplaatst. Het kan zijn dat de rook de rookmelders niet kan bereiken, bijvoorbeeld
wanneer de brand in een schoorsteen, wanden of daken uitbreekt, of aan de andere kant van
gesloten deuren. Rookmelders detecteren de rook niet als deze afkomstig is van een brand op een
andere etage van de woning of het gebouw.
Alle branden verschillen op basis van de hoeveelheid rook die er bij de brand vrijkomt en
de brandsnelheid. Niet alle rookmelders kunnen alle soorten brand even goed detecteren.
Rookmelders waarschuwen niet altijd op tijd als er brand uitbreekt die wordt veroorzaakt door
onvoorzichtig handelen of gevaren die ontstaan bij roken in bed, heftige ontploffingen, gas dat
vrijkomt, een onjuiste opslag van brandbare materialen, overbelasting van stroomcircuits, kinderen
die met lucifers spelen of brandstichting.
Zelfs als de rookmelder goed werkt, kunnen er zich omstandigheden voordoen waarbij de melder
onvoldoende waarschuwt waardoor niet alle bewoners op tijd weg kunnen komen om letsel of de
dood te voorkomen.
Bewegingsmelders
Bewegingsmelders kunnen alleen beweging binnen de toegewezen ruimten detecteren, zoals
te zien is in de respectieve installatie-instructies. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen
indringers en bewoners. Bewegingsmelders bieden geen volumetrische gebiedsbeveiliging. Ze
hebben meerdere detectiebundels en beweging kan alleen worden gedetecteerd in onbelemmerde
ruimten die door deze bundels worden beveiligd. Ze kunnen geen beweging detecteren die
plaatsvindt achter wanden, plafonds, gesloten deuren, glazen puien, glazen deuren of ramen
of onder vloeren. Elke vorm van manipulatie, bedoeld of onbedoeld, zoals het verhullen, verven
of spuiten van een willekeurig materiaal op de lenzen, spiegels, ramen of ander deel van het
detectiesysteem, zal afbreuk doen aan de juiste werking.
Passieve infrarood bewegingsmelders werken door het detecteren van temperatuursverschillen.
De effectiviteit van de melders kan echter verminderen wanneer de omgevingstemperatuur dicht
bij of boven de lichaamstemperatuur komt of als er bedoelde of onbedoelde warmtebronnen in
of dicht bij het detectiegebied komen. Sommige van deze warmtebronnen kunnen verwarmingen,
radiatoren, ovens, barbecues, open haarden, zonlicht, stoomopeningen, verlichtingen, enz. zijn.
Waarschuwingsapparaten
Waarschuwingsapparaten, zoals sirenes, bellen, claxons of stroboscopen, waarschuwen of wekken
mensen niet altijd als er een tussenliggende wand of deur is. Als er waarschuwingsapparaten
op een andere verdieping van het gebouw zijn geïnstalleerd, dan is de kans kleiner dat de
bewoners worden gewaarschuwd of gewekt. Hoorbare waarschuwingsapparaten kunnen worden
gestoord door andere geluidsbronnen zoals stereo-installaties, televisies, airconditioners of andere
apparaten of passerend verkeer. Hoorbare waarschuwingsapparaten, hoe luid ook, zijn mogelijk
niet hoorbaar voor iemand die slechthorend is.
Installatiehandleiding HSM2HOST 2-wegs draadloze zendontvanger
35