Inhoudsopgave
Advertenties
3. Installatie
3.2.1 De wissel- en gelijkstroomdraden aansluiten
1
Strip de uiteinden van de draden die worden aangesloten
op de voedingseenheid (zie hieronder).
Wisselstroomdraden
45 mm
7 mm
2
Verwijder de schroeven van de kabelafdekking en
vervolgens de kabelafdekking zelf.
B
A Schroeven
B Kabelafdekking
3
Sluit de wisselstroomdraden aan op de AC IN-terminals
boven op de voedingseenheid en sluit vervolgens de
gelijkstroomdraden aan op de DC OUT-terminals onder op
de voedingseenheid.
Bovenaanzicht
(wisselstroomdraden)
R Bij gelijkstroomdraden is de zwarte draad negatief (-)
en de draad met een andere kleur positief (+). Let op
de kleur van elke gelijkstroomdraad en op welke
8
Gelijkstroomdraden
25 mm
7 mm
A
Onderaanzicht
(gelijkstroomdraden)
CC +
CC -
terminal deze moet worden aangesloten, en steek de
gelijkstroomdraden in de terminal zoals aangegeven.
LET OP
R Steek de voedingskabels stevig en zo ver mogelijk in
de terminals. Als de kabels niet volledig naar binnen
zijn geschoven, kan er warmteontwikkeling
plaatsvinden.
4
Draai de schroeven van de terminal aan om de wissel- en
gelijkstroomdraden (gebied met niet-geïsoleerde draden)
aan de terminals te bevestigen. Gebruik vervolgens de
kabelbinders om de wissel- en gelijkstroomdraden
(ommanteld gebied) te verbinden met de openingen voor
de kabelbinders boven en onder op de voedingseenheid.
A
C
B
A Terminalschroeven
B Kabelbinders verbonden met de openingen voor
de kabelbinders
C Naar lobby station
D Naar stopcontact
R Aanbevolen momentwaarde:
–
AC IN-terminals: 0,5 N·m {5,1 kgf·cm}
–
DC IN-terminals: 0,45 N·m {4,6 kgf·cm}
5
Breng de kabelafdekking weer aan en draai vervolgens de
schroeven van de kabelafdekking stevig vast.
B
D
Advertenties
Inhoudsopgave
