Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENING EN INSTELLING (ZIE TEKENING OP P. 7)
Snelheid op/neer:
Aanvangssnelheid
De aanvangssnelheid van de beweging op/neer wordt hoger/lager ingesteld met ventiel 3 op het
inlaatverdeelstuk.
Zie de aanbeveling mbt de snelheid op p. 4.
De snelheid van de rest van de slag wordt ingesteld met:
Slag op: ventiel 6
Slag neer: ventiel 7
Stand op/neer:
Als de gemonteerde apparatuur in gebruik is dient de eenheid in de onderste stand staan.
Heffen van de eenheid: druk op de bovenste knop 4 op het bedieningspaneel, de beweging kan op ieder moment
worden gestopt.
Dalen van de eenheid: druk op de onderste knop 5 op het bedieningspaneel, de beweging kan op elk moment
worden gestopt.
Ventiel 7 voorkomt het dalen, tenzij er een signaal wordt ontvangen van ventiel 5, dit voorkomt onbeheerst dalen
De hefeenheid mag niet als permanente ondersteuning worden gebruikt.
Voordat de hefeenheid in werking gesteld wordt moet verzekerd worden dat medewerkers zich op een veilige
afstand bevinden en dat de bediener een goed zicht heeft op de hefeenheid.
Lucht naar de roerder:
Zet ventiel 10 in de bovenste stand om lucht naar de roerder toe te voeren. Ventiel 9 verzekert dat de lucht
alleen wordt toegevoerd als de hefeenheid in de onderste stand staat.
Als ventiel 10 in de onderste stand staat is de luchttoevoer onderbroken.
Lucht naar de pomp:
Zet ventiel 11 in de bovenste stand om lucht naar de roerder toe te voeren. Als het ventiel in de onderste stand
staat is de luchttoevoer onderbroken.
Kleppen 6 en 7 handhaven de luchtdruk in het bovenste en onderste deel van de cilinder.
Alvorens onderhoud uit te voeren moet de hefeenheid naar beneden worden gestuurd met drukknop 5, druk dan
77-3313 R1.2
OPMERKING
als de slangen per ongeluk worden losgemaakt.
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
op afblaasschakelaar 6 tot alle lucht uit de cilinder is ontsnapt.
8/16
NL
www.carlisleft.com
Advertenties
Inhoudsopgave
