Vullen, spoelen en lekkagecontrole van het...
Vulkraan
K
Stagnatiekoeler
L
Expansievat
M
01. Afsluitklep (aanvoer)
(thermometer) 45° naar rechts draaien.
02. Afsluitklep (retour)
O
mometer) 90° naar rechts draaien.
03. Afsluitkraan
sluiten: Met een schroevendraaier
F
de gleuf aan de stelbout in de stand "S" draaien.
Afb. 3
04. Slangen via de spoel- en vulinrichting
aftapkraan
en vulkraan
G
05. Warmteoverdrachtsmedium in de reservoirs van
de
vullen.
N
06. Aftapkraan
en vulkraan
G
07. Vulpomp van de spoel- en vulinrichting
kelen.
08. Het vloeistofniveau in het reservoir bekijken en
eventueel warmteoverdrachtsmedium bijvullen,
opdat geen lucht in het zonnecircuit kan terechtko-
men. Vulpomp van de spoel- en vulinrichting
zo lang laten lopen, tot er geen luchtbellen meer in
het reservoir opstijgen (minstens 20 tot 30 min).
Opmerking
Tegen het einde van de spoelprocedure de afsluit-
kraan
kort openen: Met een schroevendraaier
F
de gleuf aan de stelbout boven de debietindicatie
verticaal zetten. Eventuele luchtresten in de retour
worden weggewerkt.
Debiet vaststellen en evt. reguleren
Debiet aan de bovenkant van het drijvertje aflezen.
B
openen: kogelkraan
sluiten: kogelkraan (ther-
op de
N
aansluiten.
K
openen.
K
inscha-
N
N
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
Spoel- en vulinrichting
N
Afsluitklep (retour)
O
09. Aftapkraan
G
sluiten. De vulpomp van de spoel-
en vulinrichting
zo lang laten lopen, tot de ver-
N
eiste vuldruk is bereikt.
Aanwijzing voor de restontluchting
Ook bij een grondige ontluchting bevindt zich in
het warmteoverdrachtsmedium nog opgeloste
lucht. Deze komt vrij als de temperatuur stijgt en
wordt via de luchtafscheider
10. Vulkraan
sluiten, vulpomp van de spoel- en
K
vulinrichting
uitschakelen.
N
De druk mag minstens een half uur niet dalen.
11. Afsluitkraan
openen: Met een schroeven-
F
draaier de gleuf aan de stelbout boven de debie-
tindicatie verticaal zetten.
12. Afsluitkleppen
en
B
ten.
13. Circulatiepomp op handmatige werking instellen.
Ontluchter aan de luchtafscheider
Circulatiepomp zo lang laten draaien, tot het drij-
vertje van de debietindicatie bij draaiende pomp
een constante stand inneemt.
Opmerking
Wanneer zich lucht in het systeem bevindt, pen-
delt het drijvertje.
afgevoerd.
E
in bedrijfsstand (0°) zet-
O
openen.
E
9