5 Controleer of de 4 hangers bevestigd zijn.
6 Sluit het luchtinlaatrooster in het geval van onderaanzuiging.
7 Schakel de voeding IN.
8 Druk op de knop FILTER SIGN RESET.
Gevolg: De aanduiding TIME TO CLEAN AIR FILTER verdwijnt van
de gebruikersinterface.
5.4
Onderhoud voor een lange periode
van stilstand
Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen.
▪ Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand
alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen.
▪ Schakel de voeding uit. Het display van de gebruikersinterface
gaat uit. Wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, wordt er
een kleine hoeveelheid elektriciteit gebruikt, ook al draait de
airconditioner niet.
▪ Reinig de luchtfilters en behuizingen van de binnenunits. Neem
contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om de
luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te maken. Tips
voor het onderhoud en procedures voor het schoonmaken vindt u
in de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke
binnenunits. Installeer de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde
positie.
5.5
Onderhoud na een lange periode
van stilstand
Bijvoorbeeld aan het begin van het seizoen.
▪ Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren.
▪ Controleer of de aarding is aangesloten.
▪ Controleer of er een gebroken draad is. Neem bij problemen
contact op met uw dealer.
▪ Reinig de luchtfilters en behuizingen van de binnenunits. Neem
contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om de
luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te maken. Tips
voor het onderhoud en procedures voor het schoonmaken vindt u
in de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke
binnenunits. Installeer de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde
positie.
▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
6
Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
FBA35~140A2VEB
Split-systeem airconditioners
4P456964-1A – 2017.06
6 Opsporen en verhelpen van storingen
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich
iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
Alleen een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren:
Als het systeem niet goed werkt en geen van de bovenstaande
storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande
procedures.
Storing
Indien het systeem
▪ Controleer
helemaal niet werkt.
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
voedingsspanning is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of stel de onderbreker terug.
Het systeem stopt
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
meteen nadat het
de buitenunit of de binnenunit niet
begint te draaien.
geblokkeerd
obstakels
ventilatie.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Neem contact op met uw dealer om het
luchtfilter schoon te maken.
Het systeem werkt,
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
maar koelt of verwarmt
de buitenunit of de binnenunit niet
onvoldoende.
geblokkeerd
obstakels
ventilatie.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Neem contact op met uw dealer om het
luchtfilter
"Onderhoud" in de handleiding van de
binnenunit).
▪ Controleer
Raadpleeg
gebruikersinterface.
▪ Controleer of de ventilatorsnelheid op
lage snelheid is ingesteld. Raadpleeg de
handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de luchtstroomhoek goed
is. Raadpleeg de handleiding van de
gebruikersinterface.
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
openstaan. Sluit alle deuren en ramen
om
binnenkomt.
▪ Controleer
zonlicht in de kamer schijnt. Gebruik
gordijnen of jaloezieën.
▪ Controleer of er niet te veel mensen
aanwezig zijn in de kamer tijdens het
koelen. Controleer of de warmtebron in
de kamer niet te groot is.
▪ Indien de warmtebron in de kamer te
hoog is (bij koelen). Het koeleffect
vermindert wanneer er te veel warmte in
de kamer wordt geproduceerd.
Maatregel
of
er
geen
is.
Verwijder
eventuele
en
zorg
voor
voldoende
is.
Verwijder
eventuele
en
zorg
voor
voldoende
schoon
te
maken
(zie
de
temperatuurinstelling.
de
handleiding
van
te
voorkomen
dat
er
wind
of
er
geen
rechtstreeks
Gebruiksaanwijzing
de
7