De zender koppelen met een compatibele
Descent duikcomputer
Om de zender te koppelen, moet u beschikken over een
druktank en regelaar.
De Descent T1 kan luchtdrukgegevens verzenden naar een
compatibele Descent duikcomputer. Ga voor meer informatie
over compatibele duikcomputermodellen naar de Descent T1
productpagina op garmin.com.
Voordat u de zender voor de eerste keer gebruikt, moet u deze
koppelen met de duikcomputer. De zender bevindt zich
standaard in de energiebesparende modus. U moet het toestel
uit de energiebesparende modus halen om het
koppelingsproces te voltooien.
OPMERKING: Als er een zender bij uw duikcomputer is
geleverd, zijn ze al aan elkaar gekoppeld.
1
Breng de zender aan op de eerstetrapsregelaar
op uw tankregelaar installeren, pagina
2
Open de tankklep geleidelijk om de eerstetrapsregelaar
onder druk te brengen.
Wanneer de zender druk detecteert, wordt deze uit de
energiebesparende modus gehaald. De zender speelt een
toon af wanneer deze uit de energiezuinige modus komt en
klaar is om te koppelen.
3
Houd op de compatibele Descent duikcomputer MENU
ingedrukt en selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie >
Zenders > Voeg nieuwe toe.
De duikcomputer start met zoeken en toont een lijst met
zenders in de buurt.
4
Selecteer in de lijst met zenders de zender-ID die u wilt
koppelen.
De zender-ID staat op de behuizing.
Wanneer het koppelingsproces is voltooid, wordt Verbonden
weergegeven op het scherm van de duikcomputer. De zender
begint met het verzenden van tankdrukgegevens en is klaar
voor gebruik bij een duik. De volgende keer dat de zender en
duikcomputer worden ingeschakeld en zich binnen het
draadloze bereik bevinden, maken ze automatisch verbinding
wanneer u een duik begint.
Als u met een groep duikt, kunt u maximaal 5 Descent T1
zenders aan de duikcomputer koppelen.
Zenderinstellingen
U kunt de instellingen voor gekoppelde zenders aanpassen
voordat u gaat duiken.
Houd op de gekoppelde Descent duikcomputer MENU
ingedrukt, selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie >
Zenders en selecteer een zender.
Status: Hiermee wordt een verbinding met de zender tot stand
gebracht en wordt de huidige verbindingsstatus
weergegeven.
Identificeren: Speelt een toon af op de geselecteerde
gekoppelde zender. Hierdoor kunt u de zender identificeren
zonder de zender-ID op de behuizing van de zender te
hoeven bekijken.
Eenheden: Stelt de drukeenheden voor uw tank in. Het toestel
staat standaard ingesteld op psi als de diepte-instelling in
voet is en bar als de diepte-instelling in meter is.
Werkdruk: Stelt in hoeveel druk de tank heeft wanneer deze vol
is. Deze waarde wordt gebruikt om het bovenste uiteinde van
de manometer te bepalen en om het ademminuutvolume
(RMV) te berekenen voor tanks met psi-eenheden.
Reservedruk: Hiermee stelt u de drempelwaarden in voor
reservedruk en kritieke drukwaarschuwingen die op de
duikcomputer moeten worden weergegeven.
Installatie en configuratie
Volume: Hiermee kunt u het luchtvolume van de tank invoeren.
SAC/RMV/ATR: Hiermee kan de zender worden opgenomen in
Stel zendvermogen in: Hiermee kunt u de vermogensinstelling
Over: Geeft de zender-ID, softwareversie en batterijstatus weer.
(De zender
Naam: Hiermee kunt u een gemakkelijk te herkennen naam
1).
Verwijder: Hiermee kunt u een gekoppelde zender verwijderen.
Duikterminologie
Resterende luchttijd (ATR): De tijd die u op de huidige diepte
Luchtverbruik op drukbasis (PSAC): De drukverandering in
Respiratoir minuutvolume (RMV): De verandering in
Luchtverbruik volumetrische oppervlakken (SAC): De
Gekoppelde zenders selecteren die u op de duikgege-
vensschermen wilt weergeven
U kunt twee gekoppelde zenders in één oogopslag bekijken op
het primaire duikgegevensscherm. U kunt instellen welke
gekoppelde zenders op het scherm moeten worden
weergegeven. Standaard worden de eerste en tweede zender
die u koppelt weergegeven.
1
2
3
4
Selecteer de gasverbruikgegevens
1
2
3
Zenders meetellen in berekeningen voor gasverbruik
De schattingen van het gasverbruik en de resterende luchttijd
worden berekend aan de hand van de tankdruk van de
meegeleverde zenders. Standaard wordt de eerste zender die u
koppelt met uw compatibele duikcomputer meegerekend. U kunt
extra gekoppelde zenders opnemen in
gasverbruikberekeningen.
1
U kunt de optie Volume resetten gebruiken als u de zender
naar een andere tank verplaatst.
OPMERKING: Deze waarde is vereist voor het berekenen
van het luchtverbruik van het volumetrische oppervlak (SAC)
en het minuutvolume van de luchtwegen (RMV)
de gasverbruikgegevens, pagina
schattingen van het volumetrische luchtverbruik (SAC), het
ademminuutvolume (RMV) en de resterende luchttijd (ATR)
(Zenders meetellen in berekeningen voor gasverbruik,
pagina
3).
aanpassen als de verbinding tussen uw zender en de
gekoppelde duikcomputer onder water wordt verbroken.
voor de zender invoeren.
kunt blijven tot een stijging van 9 m/min. (30 ft./min.) zou
resulteren in een stijging met de reservedruk.
de loop van de tijd, genormaliseerd tot 1 ATM.
gasvolume bij omgevingsdruk in de loop van de tijd.
verandering in gasvolume in de loop van de tijd,
genormaliseerd tot 1 ATM.
Houd MENU ingedrukt op de gekoppelde Descent
duikcomputer.
Selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie > Weergave-
instelling.
Selecteer een veld dat u wilt aanpassen.
Selecteer een gekoppelde zender.
Houd MENU ingedrukt op de gekoppelde Descent
duikcomputer.
Selecteer Duikinstellingen > Luchtintegratie > Weergave-
instelling > Gasverbruik.
Selecteer een optie.
OPMERKING: De duikcomputer kan het volumetrische
luchtverbruik (SAC) of het ademminuutvolume (RMV) alleen
schatten als het luchtvolume van de tank in de duikcomputer
(Zenderinstellingen, pagina
luchtverbruik op drukbasis (PSAC) met of zonder het
luchtvolume van de tank inschatten.
Houd MENU ingedrukt op de gekoppelde Descent
duikcomputer.
(Selecteer
3).
3). De duikcomputer kan het
3