6. Problemen oplossen
* Een hardwareprobleem van de printer kan worden opgelost door de printer te initialiseren via
{Setting > System > Initialize} op het functiemenu of door de firmware te updaten.
* Omdat de printkwaliteit kan veranderen als gevolg van de printcondities of de optie-instellingen
van Cubicreator tijdens het aanmaken van G-Code, kun je de kwaliteit het beste controleren
door verschillende printcondities of -opties te gebruiken.
Als zich een probleem voordoet in de printer, dan is het belangrijk dat je kijkt hoe het probleem
optreedt en wat voor probleem het is. Sla een modelbestand (STL) of .cfb-bestand op, maak een
foto van het probleem of neem de video op, zodat tijdens contact met ons ernaar kan worden
gekeken.
Storingen bij het printen
Filament kan niet door de nozzle worden gevoerd.
●
Controleer of het filament een origineel filament is. Sommige filamenten kunnen problemen
veroorzaken tijdens de extrusie door een andere temperatuur dan het originele filament of door
sterke vervorming door de hitte wanneer ze worden gebruikt in de Style NEO-A22/31. Dit kan
leiden tot het defect raken van de extruder.
gebruik van niet-originele filamenten valt niet onder de standaardgarantie.
●
Controleer of de toevoer van het filament soepel verloopt. Als het filament gedraaid of los in de
spoel zit, moet het worden afgewikkeld en weer opgerold. Omdat filament dat eenmaal gedraaid
of losgeraakt is voortdurend een storing kan veroorzaken, adviseren wij het filament voor alle
zekerheid opnieuw op te rollen.
●
Een filament dat door vocht of stof is vervuild, kan andere eigenschappen hebben dan de
eigenschappen op het moment dat je het filament het voor het eerst hebt gebruikt. Het gebruik
van dergelijk filament kan een storing veroorzaken, zoals verstopping van de extruder. Gebruik
het filament zo snel mogelijk nadat het is geopend, en als het moet worden opgeslagen,
voorkom dan vocht en stof met het vinyl terwijl je het op de spoel bevestigt. Dit voorkomt dat het
losraakt. Bewaar het filament slechts voor een korte periode.
●
Controleer of het geleverde filament wellicht te dik of te dun is. Alleen een filament met een
diameter van 1,75 mm mag worden gebruikt voor de Style NEO-A22/31 serie om zo de juiste
toevoer te garanderen. Als een dunner of dikker filament wordt gebruikt, kan de printer defect
raken omdat het filament tijdens het gebruik in printer vastloopt.
●
Als het filament in de extruder gedraaid raakt of vastloopt, kan er niet worden geëxtrudeerd
omdat er een probleem optreedt bij de extrusie. De printer kan pas weer worden gebruikt nadat
het filament met het probleem is verwijderd door de extrudermodule los te koppelen. Vooral bij
een filament met een lage printtemperatuur kan het probleem van verdraaiing binnenin de
extruder gemakkelijk optreden. Het probleem van verdraaiing is te voorkomen door de printer te
gebruiken nadat de temperatuur binnenin is verlaagd.
CUBICON Style NEO-A22/31 serie
Een beschadiging van de printer als gevolg van het
68
GEBRUIKERSHANDLEIDING