5. BEVESTIGING VAN DE BOILER
80 en 120 liter onderaansluiting (rechtop hangend)
Als de boiler wordt opgehangen dient tussen de
onderkant en de vloer een afstand van minimaal
50 cm te worden aangehouden in verband met
eventueel onderhoud.
De boiler en de veiligheidsgroep (niet door AWB
met de boiler meegeleverd) dienen in een vorstvrije
ruimte te worden geïnstalleerd.
Figuur 2.
– Plaats de boormal met
de pijl naar boven tegen
het plafond.
– Markeer op de wand
de positie van de gaten
behorend bij de inhoud
van de boiler.
– Boor de gaten.
– Bevestig de ophang-
beugel aan de wand.
– Gebruik bij normale
muren keilbouten of
pluggen met houtdraad-
bouten (min ø10 mm).
Bij zachte muren zijn
doorlopende bouten en
strippen aan de andere
zijde van de muur
gewenst.
– Haak de boiler aan de
ophangbeugel.
– Draai de stelschroef in de
achterzijde van de boiler.
– Hang de boiler zuiver
verticaal met behulp van
de stelschroef.
6. AANSLUITINGEN VAN DE BOILER
80 en 120 liter onderaansluiting (rechtop hangend)
2
1
4
5
3
Figuur 4.
Sluit de hoofdkraan af voordat met de werkzaam-
heden aan de waterleiding wordt begonnen.
Als de waterdruk in de waterleiding meer dan
500 kPa (5 bar) bedraagt, dient een reduceervertiel
tussen de koudwaterleiding en de veiligheidsgroep
te worden opgenomen.
Figuur 3.
– Draai de twee schroeven
uit de sluitkap.
– Neem de sluitkap van de
boiler af, door de
kap
voorzichtig naar beneden
te trekken.
– Sluit de koudwaterleiding,
met daarin opgenomen
een veiligheidsgroep,
aan op
.
2
– Sluit de wamwaterleiding
aan op
.
4
– Sluit de CV-toevoerleiding
aan op
.
3
– Sluit de CV-retourleiding
aan op
.
1
– Bij aansluiting van een
AWB VR-ketel voorzien
van een externe boiler-
regeling, breng dan
de voeler van de
boilerthermostaat in de
thermostaatbuis
van
5
de boiler.
Bij aansluiting van een
AWB 2HR-ketel, breng
dan de bijgeleverde
sensor in de thermostaat-
buis
van de boiler.
5
– Bevestig de sluitkap weer
op de boiler.
5