9 CONTROLE/
INBEDRIJFSTELLING
Zodra de kamerthermostaat geïnstalleerd is,
controleert u of het functioneert:
• Controleer of de kamerthermostaat
geïnstalleerd is in overeenstemming met
de gebruiksaanwijzing en of hij werkt.
• Controleer de kamerthermostaat en de
aangesloten apparatuur op veiligheid,
instellingen en bedrijfstoestand.
50
10 GEBRUIKERSINFORMATIE
De gebruiker moet weten hoe hij de kamer-
thermostaat moet gebruiken.
• Geef de gebruiker uitleg over de werkings-
principes van de kamerthermostaat en
demonstreer dit zo nodig.
• Bekijk samen de gebruiksaanwijzingen en
beantwoord eventuele vragen.
• Geef de gebruiker alle handleidingen en
documentatie over de kamerthermostaat en
vertel hem/haar om deze in de buurt van het
kamerthermostaat te bewaren.
• Geef precieze uitleg over de veiligheids-
principes die men in acht moet nemen.