1 MONTAGE VAN DE COLLECTOR EN
STRALINGSSENSOR
De breedte van de AWB collector is gebaseerd op de
afmetingen van de sneldekpan. Dit is de meest toegepaste pan.
Deze instructie is hier dan ook op gebaseerd. Bij sommige
pannen kan het nodig zijn om van de linker- of rechterzijde iets
af te halen.
Let op:
1 De ondergrond waarop de flens van de collector bevestigd
wordt moet redelijk vlak zijn. Een afwijking van maximaal
+/- 2 mm. per meter lengte is toegestaan.
2 Er mogen geen spijker- of schroefkoppen boven de
ondergrond uitsteken. Op de plaats waar de collector op de
loodslab valt moet deze goed vlak zijn. Bij de montage op
een pannendak verwijdert u de pannen op de plaats waar de
collector gemonteerd wordt. De collector kunt u op de
panlatten monteren met de bijgeleverde RVS beugels.
Als de collector gemonteerd is kan de stralingssensor worden
aangebracht (zie fig. 12).
3 Aan de onderzijde mag de afstand tussen collector en
pannen niet te groot of te klein zijn. In sommige gevallen kan
het nodig zijn de pannen aan de bovenzijde van de collector
iets naar boven te schuiven.
4 De slangen mogen niet omhoog lopen op de plaats
waar ze uit de collector komen. Dit is om ervoor te
zorgen dat de collector volledig kan leeglopen en het
water niet aan een lage temperatuur wordt
blootgesteld.
5 De slangen, die door de geboorde gaten in het
dakbeschot steken, mogen niet afgeklemd raken.
6 Tenslotte moet het niveau van de onderkant van de
collector minstens 15 centimeter hoger liggen dan de
bovenkant van het teruglooppaneel. Ook de leiding van de
collector naar de boiler moet lager liggen dan de onderkant
van de collector.
7 Controleer of de maat van de gaten (Ø 25 mm) voor leidingen
en stralingssensor in het dak overeenstemt met die van de
gaten in de collectorisolatie (zie fig. 11).
8 De minimale hellingshoek van de collector is 25 graden.
2 PLAATSING VAN DE COLLECTOR OP
HET DAK: VERTICALE POSITIE
Fig. 1 Plaatsing collector verticaal
1. Verwijder 8 x 4 pannen.
2. Schuif de bovenste
3. Markeer hier de
4. Verwijder aan beide zijden
5. Breng een lat, dikte 4 cm,
6. Boor 3 gaten Ø 25 mm. in het
7. Breng een plank aan voor
8. Monteer de loodslab en
9. Monteer de collector.
10. Steek de slangen door de
11. In verband met het leeglopen
12. Controleer of de collector
13. Zet de collector aan beide
14. Klop de loodslab uit en breng
pannen naar boven.
zijkant van de pannen.
nog een kolom
pannen (werkruimte).
aan ter ondersteuning van de
pannen boven de collector.
Wellicht kan een panlat op zijn
kant gebruikt worden.
Voeg zo nodig een extra
panlat toe, ter ondersteuning
van de bodem van de collector.
dak, voor doorvoer van de
slangen en de stralingssensor.
Voor maatvoering zie boormal
(zie verpakking).
vastzetten van de loodslab en
de borging van de collector
(zie fig. 4 en fig. 7).
breng de borgbeugels aan,
gelijkmatig verdeeld over de
ondergrond van de collector.
gaten naar binnen.
Let op dat ze niet afgekneld
worden tussen collector en dak.
mag de doorvoer van de
slangen niet hoger zitten dan
waar ze uit de collector komen.
0,5 tot 1 cm vrij is van de
opstaande panlat boven
de collector.
zijden vast met de bijgeleverde
RVS beugels (zie fig. 4).
de pannen aan de zijkant
weer aan.
3