Warmteterugwinmodus
In de warmteterugwinmodus veranderen de toevoer- en afvoerventilator met regelmatige
tussenpozen van richting, waarbij de warmtecel wordt verwarmd bij het afvoeren van lucht uit het
pand en de geaccumuleerde warmte wordt teruggewonnen bij het toevoeren van lucht aan het
pand. Dit is de standaard ingestelde bedrijfsmodus.
Dwarsventilatiemodus
Bij warm weer, wanneer er geen warmteterugwinning nodig is, wordt er in de dwarsventilatiemodus
enkel lucht aan de ene kant van het pand toegevoerd en uit de andere kant afgevoerd om zo
een verkoelende luchtstroom te creëren. Standaard werkt dwarsventilatie continu, maar er kan
desgewenst een timer door de installateur (4, 8, 12 of 24 uur) worden geconfigureerd. Indien er een
timer is geselecteerd, dan wordt dit aangegeven door een langzaam knipperende LED 1 en zodra
de ingestelde tijd is verstreken, zal de regelaar weer naar de warmteterugwinmodus gaan. Als er
nogmaals op de knop voor dwarsventilatie wordt gedrukt, dan wordt er omgeschakeld van timer
naar continu.
Ventilatorsnelheden
Standaard draaien de ventilatoren op nominale snelheid, aangegeven door LED 6. Voor normaal
gebruik zijn er nog 2 snelheden, Intensief en Gematigd. Deze kunnen worden geselecteerd met de
pijltoetsen aan de rechterkant van de regelaar. LED 5 en 7 geven dan aan wanneer deze snelheden
zijn geselecteerd. Daarnaast is er nog een snelheid – Vochtbestrijding – welke onder Gematigde
snelheid zit; deze snelheid wordt aangegeven door een zwak verlichte LED 4. Aanbevolen
wordt deze snelheid alleen te gebruiken wanneer het pand leeg is. Bij sommige installaties
kunnen de ventilatoren worden uitgeschakeld door op de pijl-omlaag te drukken bij de snelheid
voor vochtbestrijding; alle LED's gaan uit behalve LED 4, welke langzaam knippert. Dit is geen
standaardinstelling.
Tijdgebonden intensieve ventilatie
De pijltoetsen hebben nog meer functies; als de pijl-omhoog 2 seconden lang ingedrukt wordt
gehouden, komt de eenheid in Intensieve ventilatie te staan gedurende een tijdgebonden periode
die standaard op 1 uur is ingesteld. LED 7 knippert ten teken dat de eenheid via de timer werkt en,
zodra de ingestelde tijd is verstreken, wordt er naar de eerder geselecteerde snelheid teruggekeerd.
Tijdgebonden intensieve ventilatie kan worden geannuleerd door op de pijl-omlaag te drukken.
Slaapstand
Als de pijl-omlaag 2 seconden lang ingedrukt wordt gehouden, komen de ventilatoren in de
slaapstand te staan; alle ventilatoren zullen gedurende een periode stoppen die standaard op 1 uur
is ingesteld. Dit wordt aangegeven door een langzaam knipperende LED 4; nadat de ingestelde tijd
is verstreken, starten de ventilatoren opnieuw op de eerder geselecteerde snelheid. De slaapstand
kan worden geannuleerd door op de pijl-omhoog te drukken. Bij sommige installaties kunnen de
ventilatoren in de slaapstand op Vochtbestrijding worden ingesteld in plaats van dat ze stoppen.
De slaapstand kan ook een geschakelde externe digitale ingang zijn mits er een is geïnstalleerd en
geconfigureerd. Door de schakelaar te bedienen wordt de eenheid in de slaapstand gezet; door de
schakelaar nogmaals te bedienen voordat de ingestelde tijd is verstreken, wordt de regelaar uit de
slaapstand gehaald.
9
9