7
HET GEBRUIK VAN DE LOOPBRUG
Voorafgaand aan ieder gebruik dient men te controleren of:
-de basis (o.a. de ophanghaken en leuningsysteem) van de loopbrug correct is,
-de totale constructie correct en compleet is,
-er veranderingen in omstandigheden zijn, die het veilig gebruik van de loopbrug kunnen
beïnvloeden.
Een loopbrug is bedoeld om toegang tot een werkplek te verschaffen.
Het is niet toegestaan de loopbrug als hangsteiger te gebruiken, voor toepassing van
uitkragende werkvloeren of de loopbrug te gebruiken om op andere constructies over te
stappen.
Er mogen geen overbruggingen worden gemaakt tussen een rolsteiger of trappentoren en een
gebouw.
Het is verboden op de loopbrug springen.
Plaats geen kisten, trappen of andere hulpmiddelen op de werkvloer om hoogte te winnen.
Het is verboden op de loopbrug te werken indien de windkracht groter is dan 6 Beaufort (grote
takken bewegen, paraplu's slaan dubbel, de windsnelheid is 11 - 14 m/s = ± 45 km/uur).
Bij een verwachte windkracht groter dan 6 Beaufort moet tevens gekeken worden naar de
constructie waaraan de loopbrug is bevestigd.
Pas op voor openingen in gebouwen, onbeklede gebouwen en hoeken van gebouwen waardoor
extra windbelastingen kunnen ontstaan.
Horizontalen, leuningen, knieregels en diagonalen mogen niet gebruikt worden als opstap.
Het is verboden wind vangende oppervlakken zoals reclameborden of zeilen aan
loopbruggen te bevestigen. De loopbrug mag niet aan agressieve vloeistoffen of gassen
worden blootgesteld.
8
DE DEMONTAGE VAN DE LOOPBRUG
Demonteren van de loopbrug vindt in omgekeerde volgorde plaats. Begin met het
verwijderen van de leuningen en staanders.
Het omlaag brengen van onderdelen dient te geschieden door deze door te geven binnen de
rolsteiger, over de trap naar beneden te brengen of met een touw met deugdelijke haak of
knoop omlaag te laten zakken.
9
HET ONDERHOUD VAN DE LOOPBRUG
Alle onderdelen, vooral de bewegende delen en de lassen, moeten regelmatig, doch minimaal
eenmaal per jaar, op slijtage en beschadigingen gecontroleerd worden.
Vermiste en kapotte onderdelen moeten worden vervangen.
Aluminium onderdelen mogen niet meer gebruikt worden in de volgende gevallen:
- als ronde buizen één of meer doffe deuken met een diepte van meer dan 3,0 mm hebben
- als ronde buizen één of meer deuken direct naast een lasverbinding hebben, ongeacht
deukdiepte en vorm van de deuk
- als vierkante/rechthoekige kokers één of meer doffe deuken met een diepte van meer
dan 2,0 mm hebben
- als buizen of kokers één of meer scherpe deuken of scheurvorming hebben, ongeacht
lengte/diepte en locatie van de deuk(en)/scheur.
Reparatie van steigermateriaal dient altijd te geschieden in overleg met de fabrikant.