BEELD menu
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Beeldmodus
(PC/DVI-A/DVI-D:
Dynamisch;
YPbPr/S-Video/Video:
Standaard)
Referentiemodus
Helderheid
Contrast
Kleur
(0)
Tint
(0)
Scherpte
(15)
Heldere kleur
(Aan)
Kleurtemperatuur
(T3)
3D-kleurbeheer
Instellingen ops-
laan
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma.
Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 37
Hiermee selecteert u een beeldmodus die voldoet aan uw
beeldkwaliteitwensen en kunt u het beeld verder verfijnen op basis
van de selecties onder aan dezelfde pagina. Zie
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus instellen" op
pagina 38
voor details.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
Helderheid" op pagina 38
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 38
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie
op pagina 39
voor details.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 39
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie
Scherpte" op pagina 39
Zie
"Aanpassen van Heldere kleur" op pagina 39
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
Zie
"Een kleurtemperatuur selecteren" op pagina 39
Zie
"3D-kleurbeheer" op pagina 39
Slaat de instellingen voor de modus Gebruikersmodus 1 of
Gebruikersmodus 2 op.
"Aanpassen van
voor details.
voor details.
"Aanpassen van Kleur"
voor details.
voor details.
voor details.
voor details.
"De
"Aanpassen van
voor details.
voor details.
Bediening
51