schwa-medico
Gebruiksaanwijzing - TENStem eco basic
Contra-indicatie TENS (laagfrequente elektrostimulatie) bij zwangeren
Aansluitend op de algemene contra-indicaties bij TENS geldt:
»
Een TENS-behandeling tijdens de zwangerschap moet in principe met de behande-
lend arts en/of verloskundige worden afgestemd, rekening houdend met het nut en
de risico's van TENS.
»
Bij zwangeren, die eerder een mis- of vroeggeboorte hebben gehad, moet helemaal
geen TENS worden toegepast.
»
Ook bij zwangeren, die vroege weeën hebben (gehad), geen TENS toepassen.
»
Gedurende de eerste 3 maanden van de zwangerschap zou TENS niet toegepast
moeten worden, of pas na serieuze risico-analyse. In het bijzonder is TENS met elek-
trodeplaatsing in de buurt van de baarmoeder sterk af te raden!
»
Vanaf de 4e maand zwangerschap mag TENS niet toegepast worden in de buik-,
bekken- en lage-rug-regio. Dit betreft alle elektrodeplaatsingen.
»
Tijdens de bevalling is TENS wel toegestaan.
Welke bijwerkingen kunnen optreden?
»
Toename pijn: Bij te sterk en uitgebreid gebruik kan een toename van de pijn optre-
den. Om toename van de pijn te voorkomen, moet vooral bij de eerste behande-
lingen met een zwakke stroomsterkte worden behandeld en niet langer dan 30
minuten of eventueel korter.
»
Huidintoleranties: Huidintoleranties kunnen optreden als reactie op de elektroden,
de elektrodegel of de stroomimpulsen zelf. In het geval van lang aanhoudende rood-
heid, branden, jeuken of huidblaasjes onder de elektroden resp. in het gebied waar
de elektroden zijn geplaatst na een stimulatie moet voorafgaand aan een volgende
stimulatie met de arts worden overlegd. Een lichte, niet aanhoudende roodheid van
de huid na een stimulatie in het gebied van de elektroden is normaal, omdat de
doorbloeding door de stimulatie wordt verbeterd.
»
Spierpijnen: Bij te intensieve en uitgebreide spierstimulatie kunnen spierpijnen
optreden. Om verergering van de pijn te voorkomen, moet met name bij de eerste
behandelingen worden gewerkt met een kortere en niet te intensieve stimulatie.
6