6.1
Bedrijfsstand
De binnenunit kan in verschillende bedrijfsstanden werken.
Symbool
Koelen. In deze stand wordt koelen geactiveerd
volgens de vereisten van het instelpunt of de
grenstemperatuur.
Verwarmen. In deze stand wordt verwarmen
geactiveerd volgens de vereisten van het instelpunt of
de reductiewerking.
Alleen ventilator. In deze stand wordt er lucht
gecirculeerd, zonder verwarmen of koelen.
Drogen. In deze stand wordt de luchtvochtigheid
verlaagd met een minimale temperatuurdaling.
De temperatuur en de ventilatorsnelheid worden
automatisch bestuurd en kunnen niet met de
controller worden geregeld.
Drogen is niet mogelijk als de kamertemperatuur te
laag is.
Ventilatie. In deze stand wordt de kamer
geventileerd, maar niet gekoeld of verwarmd.
Luchtzuivering. In deze stand werkt de optionele
luchtzuiveringsunit.
Ventilatie + Luchtzuivering. Combinatie van
ventilatie en luchtzuivering.
Auto. In de automatische stand schakelt de
binnenunit automatisch tussen verwarmen en koelen,
zoals bepaald door het instelpunt.
INFORMATIE
Afhankelijk van de binnenunit, zijn meer of minder
bedrijfsstanden beschikbaar.
6.1.1
Bedrijfsstand instellen
1 Navigeer naar het bedrijfsstandmenu.
2 Selecteer een bedrijfsstand met
3 Druk op
om te activeren.
Gevolg: De bedrijfsstand van de binnenunit verandert en het
thuisscherm verschijnt weer op de controller.
6.2
Instelpunt
Het instelpunt is de streeftemperatuur voor koelen, verwarmen en
automatische stand.
BRC1H51W+K+S
Afstandsbediening met kabel
4P511630-1 – 2017.10
Bedrijfsstand
en
.
6.2.1
Instelpunt instellen
Voorwaarde: De actieve bedrijfsstand is 'Koelen', 'Verwarmen' of
'Auto'.
1 Stel in het thuisscherm het instelpunt in met
Gevolg: Het temperatuurinstelpunt van de binnenunit wordt
veranderd.
6.3
Luchtstroom
6.3.1
Uitblaasrichting
De uitblaasrichting is de richting waarin de binnenunit de lucht
blaast.
INFORMATIE
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor
de installateur en de gebruiker.
Uitblaasrichting instellen
1 Navigeer naar het uitblaasrichtingmenu.
2 Stel de uitblaasrichting in met
3 Druk op
om te bevestigen.
Gevolg: De binnenunit verandert de uitblaasrichting en de controller
keert terug naar het thuisscherm.
6.3.2
Luchtstroomniveau
Het luchtstroomniveau is het vermogen waarmee de lucht uit de
binnenunit wordt geblazen.
INFORMATIE
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor
de installateur en de gebruiker.
Luchtstroomniveau instellen
1 Navigeer naar het luchtstroomniveaumenu.
2 Stel het luchtstroomniveau in met
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6 Werking
en
.
en
.
en
.
5