8.13 Grote en zware werkstukken
Om veilig en gezond lange, brede of zware werkstukken te zagen moet een ondersteuning (aan- en
afvoertafel) worden gebruikt. Het door één persoon tillen van lasten zoals werkstukken, zwaarder dan 25 kg
is niet toegestaan.
Overige aandachtspunten:
houd er rekening mee dat één persoon op een veilige manier grote werkstukken kan zagen.
ongezaagde grote werkstukken moeten voor het bewerken, stabiel en zonder gevaar voor dompen,
kunnen worden neergelegd.
de delen van het werkstuk moeten na het zagen blijven liggen
Houd verder rekening met:
de bereikbaarheid van de bedienings- en start/stopknoppen.
een veilige en ergonomisch verantwoorde bedieningsplaats.
8.14 Orde en netheid
Ruim het afval, zoals stukken hout en zaagsel rond de bouwzaag regelmatig op.
8.15 Ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden
Gjerde BV neemt ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden serieus.
Voorbeelden hiervan zijn de voorzieningen om de machine aan te sluiten op een afzuiginstallatie en het
standaard monteren van een tilbeugel en wielen. (zie 8.12).
9. Gebruiksklaar maken
9.1 Opstelling machine:
Plaats bij voorkeur de bouwzaag in een af te sluiten ruimte en op een voldoende stevige, vlakke en slipvrije
ondergrond. (Max. toelaatbare hellingsgraad is 8 graden.) Rondom de machine moet voldoende plaats zijn
om veilig te werken. Werkzaamheden waarbij instabiliteit van de machine kan optreden, zoals bij het zagen
van grote of zware werkstukken, moeten worden uitgevoerd met een aan de vloer bevestigde machine. Voor
bevestiging kunnen de gaten in de voetstukken worden gebruikt.
Boven de machine moet 750 tot 1000 lux verlichting aanwezig zijn. Ondanks dat de machine bestand is
tegen weersinvloeden wordt aanbevolen om bij slecht weer of wanneer hij lange tijd niet gebruikt wordt deze
onder een hoes te plaatsen.
9.2 Aansluiting op het elektriciteitsnet:
Gebruik nooit verlengsnoeren met een stroomdraaddoorsnede van minder dan 2,5 mm² en welke langer dan
10 meter zijn. Aansluitkabels met een stroomdraaddoorsnede kleiner dan 1,5 mm² mogen voor deze
machines NOOIT gebruikt worden. Zorg altijd voor aansluiting met randaarding.
9.3 Aan- uitschakelen
De aan/uitschakelaar zit op de voorpoot links van machine. De nulspanningsbeveiliging zorgt er voor dat bij
het wegvallen van de voedingsspanning deze automatisch uitgeschakeld blijft. Ook bij overbelasting schakelt
de machine uit en kan na een afkoelingsperiode d.m.v. de startknop weer worden ingeschakeld.
De draairichting van het zaagblad staat op de beschermkap onder het
Opm.: Haal bij werkzaamheden aan de machine, ALTIJD DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
9.4 Motorrem
Na het indrukken van de stopknop en bij stroomuitval remt de motor automatisch af en staat het zaagblad
binnen 10 seconden stil. De mechanische reminrichting zit in de elektromotor.
9.5 Montage van hoofdgeleider /aanslag en hulpgeleider
Schuif de hoofdgeleider /aanslag vanaf de rechterzijde op de geleiderbaan. Bevindt de hoofdgeleider zich
niet op gelijke hoogte met het draaiblad dan kan deze, met de bouten van de geleiderbaansteunen, worden
ingesteld. Hiervoor moet eerst het zaagblad in de afkortstand (0 graden) worden geplaatst en vervolgens het
draaiblad worden vastgezet. Controleer, b.v. met een winkelhaak, of de hoofdgeleider/aanslag en zaagblad
een zuivere hoek van 90 vormen. Indien dit niet het geval is kan deze hoek, na losdraaien van de eerder
genoemde bouten, worden gecorrigeerd. Draai na het instellen de bouten weer stevig vast. Monteer
vervolgens de hulpgeleider tegen de hoofdgeleider/aanslag met de hulpgeleiderbout.
tafelblad.