Inhoudsopgave
Advertenties
Controle
Controleer of de ondergrond, de houder en de overige montage-elementen van de externe
unit niet uit elkaar vallen of roesten.
Controleer of de aanvoer en het uitblazen van de lucht bij de interne en de externe units niet
geblokkerd zijn.
Controleer of er in het Koel- of Ontvochtigingsregime gecondenseerd water uit de
afvoerslang stroomt. Als er geen water uitstroomt, kan dit veroorzaakt worden door lekkages
in de interne unit. Zet de installatie in dergelijke gevallen stil en bel het servicecentrum.
3.4 Vóórdat de installatie voor een langere periode niet gebruikt wordt
1. Zet de unit op een mooie dag een paar uur aan in het régime Ventilator, zodat de interne unit
goed opdroogt.
Stel m.b.v. de knop MODE het Ventilatorregime in ( ).
Stel de installatie in bedrijf door op knop ON/OFF te drukken.
2. Schakel de zekeringautomaat uit nadat de airconditioning is uitgezet.
3. Maak de luchtfilters schoon en plaats ze terug.
4. Neem de batterijen uit de afstandsbediening.
Opmerking:
Al ser meerdere interne units op een externe unit zijn aangesloten, controleer dan voordat u
gebruik maakt van het Ventilatorregime of geen enkele unit in het Verwarmingsregime staat.
Reikwijdte van de bedrijfstemperaturen
Maximale koeling
Maximale verwarming
De reikwijdte van de bedrijfstemperaturen (buiten) van een unit, die alleen over de koelfunctie
beschikt, loopt van −15 tot 43 °C, voor units met de functies koelen en verwarmen is dit van −22
tot 43 °C.
Binnen DB/WB (°C)
32/23
27/–
16
Buiten DB/WB (°C)
43/26
24/18
Advertenties
Inhoudsopgave
