Figuur 1.1.4.1
Isolatiemateriaal
294151
Installatie-instructie Nefit Economy HRC-toestellen
1. INSTALLEREN
1.1.4 Montage
Let op: Leg het toestel na het uitpakken op de achterzijde van het frame neer.
Dek bij de montage de bovenzijde van het toestel af om te voorkomen dat
vuil of zand de apparatuur beschadigt.
De Nefit Economy HRC-toestellen kunnen uitsluitend hangend aan de wand of
aan een bevestigingsprofiel geïnstalleerd worden. Bij een lichte wand- of vloer-
constructie is het mogelijk dat er resonantiegeluid optreedt. Breng indien
nodig een verstevigingsconstructie aan. Om te voorkomen dat het toestel via
de achterwand bereikbaar is, dient de wand, waar het toestel komt te hangen,
gesloten te zijn.
Bij het ophangen van het toestel moeten de volgende handelingen achtereen-
volgens worden verricht:
1. Bepaal de positie van het toestel aan de hand van de maatschetsen
(paragraaf 5.5) in deze instructie.
Houd hierbij rekening met:
-
een vrije ruimte van minimaal 10 cm links en rechts naast het toestel en
tenminste 50 cm voor het toestel. Voor het de- en monteren van een
ingebouwd expansievat dient u minimaal 50 cm vrije ruimte boven het
toestel aan te houden. Indien er 35 cm boven het toestel vrij wordt
gehouden is het demonteren van het expansievat mogelijk als de rook-
gasafvoer- en luchttoevoerpijpen zijn losgekoppeld.
-
de eisen en de benodigde ruimte voor het luchttoevoer- en rookgasaf-
voersysteem.
2. Monteer de ophangbeugel of het montageframe. Bij het montageframe
heeft u de mogelijkheid de cv-, tapwater-, gasleidingen reeds voor te
monteren
3. Hang het toestel aan de ophangbeugel. Voor maximaal comfort is er
bovenin in het toestel (zie fig.) en aan de binnenkant van de mantel isolatie-
matariaal aangebracht. Dit niet verwijderen.
Let op! Het toestel mag niet aan de rookgasafvoer- of luchttoevoerstomp opgetild worden.
4. Monteer de dak- of muurdoorvoerset.
5. Koppel de leidingen aan het toestel en sluit daarna de dak- of muurdoor-
voer aan op de aansluitstompen van het toestel. Bestudeer de informatie
over het aansluiten van:
-
gasleiding (paragraaf 1.1.1);
-
cv-leidingen (paragraaf 1.3);
-
sanitairwaterleidingen (paragraaf 1.3);
-
luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen (paragraaf1.2);
-
condensafvoerleiding (paragraaf 1.2.5).
1-4