5-08: Stop methode bij gebruik van de digitale ingangen S1 t/m S6
0000: Wanneer de up/down ingangen gelijktijdig actief worden
stop de frequentieregelaar en wordt de ingestelde
frequentie bewaard, de up/down ingangen worden
afgeschakeld en na het opheffen van de stop weer actief.
0001: Waneer de up/down ingangen gelijktijdig actief worden
stop de frequentieregelaar en wordt de frequentie
instelling op 0 gezet.
0002: Wanneer de up/down ingangen gelijktijdig actief worden
stop de frequentieregelaar en wordt de ingestelde
frequentie bewaard, de up/down ingangen blijven
beschikbaar /actief
Als parameter 5-08 op 0 staat ingesteld zal de frequentieregelaar accelereren naar de frequentie instelling
van parameter 6-00 als de frequentieregelaar een start commando krijgt.
De frequentieregelaar zal accelereren (delecereren) als de up (down) ingang actief wordt. Zijn beide
ingangen niet actief dan zal de frequentieregelaar op het ingestelde toeren tal blijven draaien. Als het start
commando weg is, zal de frequentieregelaar stoppen (of vrijuitdraaien afhankelijk van parameter 1-05). De
laatst ingestelde frequentie wordt bewaard. De up/down ingangen zijn niet meer actief. Door middel van het
keypad kunnen de parameter 6-00 worden ingesteld.
Als parameter 5-08 op 2 staat ingesteld dan zijn de up/down ingangen nog wel actief.
Als parameter 5-08 op 1 staat ingesteld zal de frequentieregelaar accelereren naar de frequentie instelling
van parameter 6-00 als de frequentieregelaar een start commando krijgt. De frequentieregelaar zal
accelereren (delecereren) als de up (down) ingang actief wordt. Zijn beide ingangen niet actief dan zal de
frequentieregelaar op het ingestelde toeren tal blijven draaien. Als het start commando weg is, zal de
frequentieregelaar stoppen (of vrijuitdraaien afhankelijk van parameter 1-05). De ingestelde frequentie zal
niet worden bewaard. Bij een nieuw start commando zal de frequentieregelaar weer beginnen bij 0 Hz.
5-09: Up/down frequentiestap (0.00 Hz. en 5.00 Hz.)
Met deze parameter wordt bepaald hoe groot de frequentie toename of afname is bij het actief worden van
de up/down toets.
5-10: Encoder impuls waarde (0.001-9.999)
Wanneer P1-06 op 5 ingesteld staat, zal het impuls signaal van de encoder de referentie frequentie bepalen.
5-11: Alternatieve analoge referentie signalen (max. 4 stuks)
Op het moment dat P5-00-5-06 staat ingesteld op 11 (alternatief signaal) en dit contact wordt gemaakt,
kan de regelaar overschakelen naar een ander referentie signaal
5-11=0, Toetsenbord volgens 6-00
5-11=1, Potmeter op toetsenbord (alleen LED display)
5-11=2, Extern analoog ingangs signaal op klemmenstrook
5-11=3, Volgens puls omhoog/omlaag op klemmenstrook (P5-00-5-06 = 13 en 14)
5-11=4, Via bus communicatie
TECO Serie 7300 CV