6 AANVULLENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Hou altijd één hand op de hulphandgreep en de andere op de motorbehuizing.
Hou uw lichaam altijd aan één bepaalde kant van de zaag maar niet in de lijn van het
zaagblad.
Blijf uit de buurt van de onderkant van het materiaal dat verzaagd wordt.
Probeer niet om afgezaagd materiaal te verwijderen wanneer het blad nog draait.
Klem of bind de onderste kap niet vast in de open stand.
Gebruik geen slijpschijven.
De onderste beschermkap mag enkel manueel teruggetrokken worden voor speciale
zaagsneden zoals het zagen van een binnengat of samengestelde sneden.
Hou het te verzagen werkstuk niet met uw handen vast of leg het niet over uw been.
Probeer nooit om de zaag met slechts één zaagblad te gebruiken. Dit zal terugslag
veroorzaken en de zaag in uw richting terugstoten, wat tot ernstige verwondingen zal
leiden.
7 ASSEMBLAGE
7.1
Verwijderen van de zaagbladen
Haal de stekker uit het stopcontact en laat de bladen afkoelen.
Vergrendel één van de aandrijfflenzen m.b.v. de asvergrendeling op de tandwielbehuizing.
Maak de montagemoer los door ze in tegenwijzerzin te draaien.
Open de onderste beschermkap.
Til blad B op en verwijder het.
Til blad A op en verwijder het.
7.2
Zaagbladen monteren
Leg de zaag neer met de montagemoer naar boven en met een geopende onderste
beschermkap.
Plaats blad A (met de grote boring) op de flens met de tekst duidelijk zichtbaar.
Plaats blad B (met de kleine boring) op de flens met de tekst duidelijk zichtbaar.
Zet de montagemoer vast.
Draai voorzichtig met de hand aan de zaagbladen om er zeker van te zijn dat ze makkelijk
in tegengestelde richtingen kunnen draaien.
De zaagbladen kunnen niet in twee richtingen gebruikt worden!
8 GEBRUIK
8.1
In- en uitschakelen
Om het toestel in te schakelen, duwt u de AAN/UIT-schakelaar in de AAN-stand.
Om het toestel uit te schakelen, duwt u de AAN/UIT-schakelaar in de UIT-stand.
8.2
Aanvoersnelheid
De aanvoersnelheid is de snelheid waarmee u de zaagbladen doorheen het te verzagen
materiaal duwt. De juiste aanvoersnelheid wordt volledig bepaald door de hardheid en de dikte
van het te verzagen materiaal.
Wanneer de aanvoersnelheid te laag ligt, zullen de bladen het materiaal eerder naar beneden
duwen dan het te snijden. De randen van de zaagbladen schuren en schrapen dan het
materiaal weg, wat voor een lelijke zaagsnede en buitensporige slijtage van de bladen zorgt.
Wanneer de aanvoersnelheid te hoog ligt, bestaat er een zeker gevaar dat de zaagsnede
splijt. De splijtopening zal groter en groter worden en kan eventueel tot breuk leiden, wat
ernstige verwondingen zou kunnen veroorzaken.
Copyright © 2012 VARO
POWX0680
P a g i n a
| 6
NL
www.varo.com