SWCSM-075
BEDRADING EN AANSLUITINGEN
INSTALLATIEHANDLEIDING IN STAPPEN
OPGELET
OPGELET
MIW-SWCSM-075-NL-000 - 14 / 09 / 2022
BODEMVOCHTSENSOR
ADPT-SWCSM adapter - RJ45 aansluiting (Power over Modbus)
Pin 1
24 VDC
Pin 2
Pin 3
A
Pin 4
Pin 5
/B
Pin 6
Pin 7
GND
Pin 8
8
8 mm
GND
7
6
8 mm
/B
5
4
A
8 mm
3
2
8 mm
24 VDC
1
Lees, voordat u begint met het installeren van het toestel, zorgvuldig de "Veiligheid
en voorzorgsmaatregelen".
Bodemsensor installatie:
1.
Kies de juiste locatie voor de sensor. Houd er bij het selecteren van een locatie
voor installatie rekening mee dat de grond die raakt aan het sensoroppervlak de
sterkste invloed heeft op de sensormetingen en dat de sensor het volumetrische
watergehalte van de bodem meet.
Voor optimale prestaties vermijdt u luchtspleten rond de sensor. Deze kunnen
leiden tot onnauwkeurige metingen. Maximaliseer het contact tussen de sensor
en de bodem. Voor de meest nauwkeurige resultaten moet de sensor in propere
grond worden geplaatst.
1.1
De sensoren moeten zich in de effectieve wortelzone bevinden en op
locaties die het vocht van het veld nauwkeurig kunnen volgen. Oppervlakten
beplant met verschillende gewassen of met significante verschillen in
factoren zoals topografie of bodemtype moeten worden beschouwd als
unieke bodemvochtige omgevingen. Het selecteren van een locatie die de
minste hoeveelheid water van het irrigatiesysteem ontvangt, zal monitoren
wanneer het gebied kritisch droog wordt.
1.2
Meestal moeten één of twee sensoren in de wortelzone worden
geïnstalleerd. Eén enkele sensor moet in het midden van de wortelzone
worden geplaatst. Wanneer twee sensoren op één locatie zijn geïnstalleerd,
wordt aanbevolen om één sensor aan de bovenkant van de wortelzone en
een tweede aan de onderkant te plaatsen. Een voordeel van het installeren
van meerdere sensoren is dat je hiermee kunt zien hoe goed irrigatie en
regenwater door de bodem beweegt. De SWCSM-075 is het meest gevoelig
voor de grond palend aan de sensor. Daarom is goed contact tussen de
bodem en sensor belangrijk. Stenen en luchtspleten naast de sensor hebben
invloed op de nauwkeurigheid van de metingen.
Installeer de sensoren niet naast grote metalen voorwerpen zoals metalen palen.
Dit kan het elektromagnetische veld van de sensor dempen en de metingen
nadelig beïnvloeden.
2.
Plaats de sensor direct in losse grond. In het geval dat de grond te hard en te
compact is, kan u:
2.1
De grond bevochtigen.
2.2
Graaf een gat dat een paar centimeter dieper is dan de diepte waarop
de sensor moet worden geïnstalleerd. Gebruik geen metalen of ander
gereedschap om de sensor met geweld in de grond te duwen!
www.sentera.eu
terug naar de inhoudsopgave
Voedingsspanning
Modbus RTU communicatie, signaal A
Modbus RTU communicatie, signaal /B
Voedingsspanning, massa
8
7
6
6
5
5
4
4
4
3
3
3
2
1
5 - 9