Inhoudsopgave
Advertenties
SET-2000 Hi Level/Oil
Installatie- en bedieningsinstructies
4
PROBLEEMOPLOSSING
Probleem:
Mogelijke oorzaak:
Remedie:
Probleem:
Mogelijke oorzaak:
Remedie:
Probleem:
Mogelijke oorzaak:
Remedie:
Probleem:
Mogelijke oorzaak:
Remedie:
Afbeelding 5. Meting sensorstroom
Auteursrecht © 2015 Labkotec Oy
LED-indicator VOEDING is uit
Voedingsspanning is te laag of de zekering is gesprongen. Transformator of LED
indicator VOEDING defect.
1. Controleer of de tweepolige hoofdschakelaar uit is.
2. Controleer de zekering.
3. Meet de spanning tussen de polen N en L1. Deze moet 230 VAC ± 10 % zijn.
Geen alarm wanneer SET/DM3AL-sensor zich in olie of lucht bevindt of het alarm
gaat niet uit
De instelling voor GEVOELIGHEID in de regeleenheid is onjuist (zie afbeelding 4) of de
sensor is verontreinigd.
1. Reinig de sensor en til hem omhoog in de lucht of dompel hem onder in olie.
2. Draai de potmeter voor GEVOELIGHEID langzaam linksom totdat de sensor alarm
geeft.
3. Dompel de sensor onder water en wacht totdat het alarm uit gaat. Als het alarm niet
uit gaat, draai de potmeter dan langzaam rechtsom totdat het alarm uit gaat.
4. Til de sensor omhoog in lucht of olie. De sensor dient opnieuw alarm te geven.
Geen alarm wanneer de SET/V-sensor zich in vloeistof bevindt of het alarm gaat
niet uit wanneer de sensor zich in lucht bevindt
De sensor is verontreinigd of de instellingen van de regeleenheid zijn onjuist.
1. Reinig en droog de sensor. Controleer of de potmeter voor GEVOELIGHEID en de
MODUS-schakelaar in de juiste stand staan (zie afbeelding 4).
2. Als de sensor geen alarm geeft, stel de schakelgevoeligheid van de sensor dan in
door de potmeter maximaal een kwartslag rond te draaien. De gevoeligheid neemt toe
als de potmeter linksom wordt gedraaid en neemt af als hij rechtsom wordt gedraaid.
3. Controleer tenslotte de functie door de sensor in olie te dompelen en hem weer
omhoog in de lucht te tillen.
LED-indicator voor defect is aan
De stroom in het sensorcircuit is te laag (kabelbreuk) of te hoog (kortsluiting in kabel).
Ook de sensor kan defect zijn.
1. Zorg dat de sensorkabel goed op de regeleenheid SET-2000 is aangesloten. Zie de
specifieke instructies voor de sensor.
2. Meet afzonderlijk de spanning tussen de polen 10 en 11 en die van de polen 13 en
14. De spanning moet liggen tussen 10,3 en 11,8 V.
3. Als de spanning correct is, meet dan de sensorstroom per afzonderlijk kanaal. Ga als
volgt te werk.
3.1 Koppel de [+]-draad van de sensor los van de sensorconnector (polen 11 en 13).
3.2 Meet de kortsluitstroom tussen de [+]- en [-]-polen.
3.3 Sluit een mA-meter aan volgens afbeelding 5.
Vergelijk de waarden met die van tabel 1.
3.4. Sluit de draad of draden weer aan op de desbetreffende connector(s).
Als het probleem niet aan de hand van de bovenstaande instructies kan worden
opgelost, neem dan contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Labkotec Oy
of de servicedienst van Labkotec Oy.
Let op! Als de sensor zich in een explosieve atmosfeer bevindt, moet de multimeter Exi-
goed keuring hebben!
Kortsluiting
Sensor in lucht
Sensor in olie
Sensor in water
Fabrieksinstelling voor alarmpunt
Tabel 1. Sensorstromen
9/15
SET/V, Kanaal 1
SET/DM3AL, Kanaal 2
Polen 10 [+] en 11 [-]
Polen 13 [+] en 14 [-]
20 mA – 24 mA
20 mA – 24 mA
5 – 8 mA
9 – 11 mA
10 – 14 mA
9 – 11 mA
10 – 14 mA
3 – 4 mA
ong. 9,5 mA
ong. 6,5 mA
Wij behouden het recht voor tot wijzigingen zonder
voorafgaande kennisgeving
D15515AH Rev1
Advertenties
Inhoudsopgave
