2.3
Omgevingsvereisten
Het basisstation is niet beschermd tegen spatwater. Let erop dat uw basisstation niet aan vocht
of gedurende lange tijd aan een te hoge luchtvochtigheid wordt blootgesteld en vermijd stof,
hitte en te lange directe zonnestraling. Om een optimale radioregistratie te waarborgen plaatst
of hangt u het basisstation op een niet-metalen oppervlak. De buitensensor is beschermd tegen
spatwater. Voor gebruik in de buitenlucht kiest u een locatie waar de buitensensor niet aan
directe regen of zonlicht wordt blootgesteld. Als deze instructies worden genegeerd, kunnen
er storingen optreden of kunnen het weerstation en de buitensensor beschadigd raken.
2.4
Omgevingstemperatuur
Het basisstation kan langdurig worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur tussen -5 °C en
+50 °C. Het apparaat mag slechts gedurende korte tijd worden blootgesteld aan temperaturen
tussen -5 °C en -20 °C en tussen +50 °C en +60 °C. Als het basisstation buiten gebruik is, kan
het bij een temperatuur tussen -20 °C en +60 °C worden opgeslagen. De buitensensor kan
langdurig worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur tussen -5 °C en +50 °C. Bij
temperaturen van -5 °C tot -20 °C en +50 °C tot +60 °C mag het slechts een korte duur
gebruikt worden. Als de buitensensor buiten gebruik is, kan deze opgeslagen worden bij een
temperatuur van -20 °C tot +60 °C.
2.5
Elektromagnetische compatibiliteit
Plaats het basisstation en de buitensensor indien mogelijk niet in de buurt van bijvoorbeeld
computers, printers, televisietoestellen, mobiele telefoons of radio's, aangezien apparaten met
een krachtige EMC-straling alsmede andere zendstations de radio-ontvangst kunnen storen of
verhinderen.
2.6
Werking op batterij
Uw basisstation wordt gevoed door twee 1,5V AA-batterijen, type LR6/R6/AA (2 x 1,5V
130 µA LR6/R6/AA) en de buitensensor wordt gevoed door twee 1,5V-batterijen
type LR6/R6/AA (2 x 1,5V
instructies voor het gebruik van de batterijen:
40 µA LR6/R6/AA). Hieronder vindt u een aantal
5