• Rij niet in slecht weer, zoals storm, mist, sneeuw en ijs.
• Rij niet op een oneffen, modderige weg, over trappen of door grind. Beschadig de band of velg niet: dit kan gevaar opleveren
voor uw elektrische scooter;
• Rijd niet met de scooter door water. Het waterpeil mag niet hoger zijn dan de onderrand van het lagerblok van de
achterwielmotor om te voorkomen dat de motor beschadigd raakt.
De volgende personen mogen niet rijden
• Zwangere vrouwen, minderjarigen en ouderen
• Mensen die onder invloed zijn van alcohol of andere drugs
• Mensen die te zwaar zijn
• Mensen die te moe zijn
• Een persoon die niet in staat is zich te verplaatsen na ziek te zijn geweest
Controle voorafgaand aan vertrek
• U moet een veiligheidshelm en beschermende uitrusting dragen voordat u gaat rijden;
• Zet de aan/uit-schakelaar aan, controleer de accuvoeding;
• Controleer of de lichten en richtingaanwijzers in goede staat verkeren;
• Controleer of het voedingscircuit, het verlichtingscircuit en andere omstandigheden in orde zijn;
• Controleer of de remprestaties en remweg van de voor- en achterremmen normaal zijn;
• Controleer of de reflector beschadigd of vuil is.
• Controleer of elk onderdeel goed vast zit;
• Controleer de bandenspanning: controleer of de bandenspanning en het loopvlak in orde zijn.
04