De micro SIM-kaart inbrengen
Schuif de kaart zover u kunt langs de gleuf in
het batterijgedeelte (zorg ervoor dat de schuine
hoek zich links bovenaan bevindt).
De batterij plaatsen
1.
Zorg ervoor dat de - en + tekens van de
batterij tegenover de - en + tekens op de
telefoon staan.
2.
Schuif de batterij tot aan de contactpunten
en druk aan.
De batterijklep terugplaatsen
Haak de batterijklep in de scharnieren aan de
onderzijde van de telefoon en druk aan tot het
slotje vastklikt.
De batterij opladen
Plaats de batterij in de telefoon.
Steek de connector in de fitting rechts aan de
onderzijde van de telefoon.
Steek de transformator in een AC-stopcontact.
U kunt de lader alleen uitschakelen door deze
uit het stopcontact te nemen ; kies daarom een
gemakkelijk te bereiken AC-stopcontact.
Het batterij-icoontje op uw telefoonscherm geeft de oplaadstatus weer :
•
animerende streepjes = de batterij wordt opgeladen.
•
alle streepjes zijn aan = de batterij is volledig opgeladen.
•
knipperende omlijning van de batterij (zie Problemen oplossen p.32).
U kunt de telefoon aanzetten en gebruiken terwijl u de batterij oplaadt.
Wanneer een volledig lege batterij wordt opgeladen (b.v. de eerste keer)
dan kan het voorkomen dat het batterij-icoontje pas verschijnt 2 tot
3 minuten nadat u de lader heeft aangesloten.
V
O O R U S T A R T
3