c-Mix
5.3
Instellingen wijzigen
5.4
Vorstbeveiliging
5.5
Warmwaterfunctie
110216 - 7600800-02
In de volgende gevallen moet de knop 'Save config' worden gebruikt
om de instelling van de module opnieuw vast te leggen:
4 Bij het aansluiten van een ander type regelaar, sensor, klep of
ketel.
4 Bij aanpassing van de stand van schakelaars O of P.
De vorstbeveiliging treedt in werking wanneer een aanlegsensor
meet dat de temperatuur onder de 7°C komt. De groepen worden dan
ingeschakeld en de ketel zal warmwater met een temperatuur van
20°C leveren. Dit blijft zo tot een aanlegsensor meet dat de
temperatuur boven de 10°C komt.
5.5.1.
Ketel
Wanneer de ketel direct het warmwater verzorgt dan geeft de module
alle informatie door aan de regelaars.
Regelaar 1 geeft de instellingen voor warmwater,
temperatuur en ECO stand door aan de ketel.
5.5.2.
Module
Wanneer de module de warmwatervraag voor groep 2 verzorgt dan
geeft de module alle informatie van deze groep door aan de
regelaars. Mogelijk bij toepassing van een boilergroep.
¼Zie hoofdstuk: "CV-menggroep en boilergroep", pagina 9 en
"Meerdere modules koppelen", pagina 10.
Regelaar 1 geeft de instellingen voor warmwater,
4
temperatuur en ECO stand door aan de ketel. Deze
instellingen van regelaar 1 worden ook gebruikt voor
groep 2.
Het is van belang dat de ketel aanvoertemperatuur
4
tenminste 20 °C hoger is dan de gewenste
warmwatertemperatuur. Is dit niet het geval dan kan
het zijn dat de boiler de gewenste
warmwatertemperatuur niet kan leveren.
5. Aansluiten en instellen
20