7.2
Montage van de standvoet (4)
De bijgaande rubberbuffer dient te worden gemonteerd zoal getoond in fig. 4.
7.3
Netaansluiting
De compressor is voorzien van een netkabel met veiligheidsstekker. Deze kan worden
aangesloten op elk veiligheidsstopcontact 230 V ~ 50 Hz dat beveiligd is door een zekering
van 16 ampère.
Alvorens het apparaat in gebruik te nemen dient u er zich van te vergewissen dat de
netspanning overeenkomt met de bedrijfsspanning vermeld op het kenplaatje van het
apparaat. Lange toevoerleidingen alsmede verlengkabels, kabeltrommels enz. Leiden tot
spanningsverlies en kunnen het starten van de motor beletten. Bij temperaturen onder +5° C
start de motor eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
7.4
Uit-, inschakelaar (8)
Zet de in-, uitschakelaar (8) in stand 1 om in te schakelen.
Om uit te schakelen de in-, uitschakelaar (8) in stand 0 zetten.
7.5
Drukafstelling: (fig. 1)
Met de drukregelaar (7) kan de druk op de manometer (6) worden afgesteld.
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (5) worden ontnomen.
7.6
Afstelling van de drukschakelaar (9)
De drukschakelaar werd door de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk 6 bar
Uitschakeldruk 8 bar
8 SCHOONMAKEN EN ONDERHOUDEN
Let op! Trek vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheid de
netstekker uit het stopcontact.
Let op! Wacht tot de compressor helemaal is afgekoeld! Gevaar om
brandwonden op te lopen!
Let op! Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden dient de
ketel drukloos te worden gemaakt.
8.1
Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het apparaat met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het apparaat direct na elk gebruik schoon te maken.
Maak het apparaat regelmatig met een vochtige doek en wat zachte zeep schoon. Gebruik
geen reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten van het apparaat
kunnen aantasten. Zorg ervoor dat geen water binnen in het apparaat terechtkomt.
Slang en spuitgereedschap moeten vóór de schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met water, oplosmiddelen of iets dergelijks schoon
worden gemaakt.
8.2
Condenswater
Het condenswater moet dagelijks worden afgelaten door de aflaatklep (11) open te draaien
(bodemkant van het drukvat).
Copyright © 2011 VARO
POWX1725
P a g e
| 7
NL
www.varo.com