De blauwe led gaat oplichten bij een druk op een knop van de lijn en de rode led
gaat oplichten wanneer er een kortsluiting op aanwezig is.
2. ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE DME-LAN-002 1
De kaart DME-LAN-002 wordt rechtstreeks gevoed via het normale 230 VAC-net. De
ingangsspanning mag tussen 100 en 240 VAC liggen en de frequentie tussen 50 Hz
tot 60 Hz. Vanaf de kaart DME-LAN-002 worden de indentificatiemodules onderling
bekabeld door middel van tweedraden (de polariteit heeft geen belang). Ze
kunnen naar keuze bakabeld worden :
• in bus.
• in ster of in driehoek.
• beiden tegelijk.
Figuur A hieronder geeft de DME-LAN-002 weer met het aansluitschema van de
verschillende uitgangen :
• Er kunnen slave-kaarten worden verbonden met de DME-LAN-002 via de
RS485-bus op de aansluitklemmen 6(A), 7(B), 8(GND) (RS485 Slave). Gebruik
hiervoor UTP-(aanbevolen), VVT- of VOB-Kabel, enz. Om een verbinding
uit te voeren tussen kaarten die op afstand gelegen zijn in verschillende
kastjes, maakt u bij voorkeur gebruik van een UTP-kabel met een paar voor
aansluitklemmen A 6(A) en 7(B), en een paar aansluitklem 8 (GND).
• Via de aansluitklemmen 1, 2 en 3 (RJ45) kan de DME-LAN-002 verbonden
worden met het Ethernet-netwerk : direct via een aanraakscherm DET-005-
002 of via een netwerkschakelaar om het aanraakscherm DET-005-002, de
smartphone of tablet toegang te verschaffen tot de domotica. Gebruik een
UTP-kabel van minstens cat5e.
• De temperatuursensoren DMCT-001-001 worden aangesloten op
aansluitklemmen 27 tot 31 (« RS485 Captor » en « 16V Captor »). De voeding
ervan verloopt via de DME-LAN-002). Gebruik hier UTP-(aanbevolen), VVT- of
VOB-kabel.
• Zoals uitgelegd in hoofdstuk 2 worden de identificatiemodules aangesloten
op de « Line »-ingangen. Voor elke « line »-ingang kunnen maximaal 60
verchillende functies geprogrammeerd worden. Verdeel de modules
bij voorkeur in verschillende circuits over de 4 lijnen. Bekabeling van de
identificatiemodules : 2 niet-gepolariseerde draden UTP, VVT, XVB, VOB... (let
op de kwaliteit van de aansluiting : de doorsnede van de draden van de
identificatiemodule bedraagt 0.6 mm2).
• De elektrische voeding 230 VAC wordt op de aansluitklemmen 24(L) en 26(N)
aangesloten.
5