4. 4
Eerste configuratie
Tijdens de installatie is het grootste deel van de tijd de verbinding met
het LAN (Local Area Network) niet actief, niet tot stand gebracht of
is de energiemonitoringserver er niet fysisch mee verbonden. Wacht
tot de installatie is voltooid, voordat u de eerste verbinding met de
energiemonitoringserver probeert tot stand te brengen.
Sluit tijdens de setup-fase nooit de energiemonitoringserver op de LAN aan,
maar alleen op een lokale computer met behulp van een Ethernetkabel.
Sluit de energiemonitoringserver in overeenstemming met uw IT-
netwerkbeheerder als volgt aan:
Stap
Inbedrijfstelling in setup-modus
1
2
3
4
Technische wijzigingen voorbehouden
Inbedrijfstelling van de energiemonitoringserver
Actie
Zet de Setup-schakelaar (a) van de energiemonitoringserver in
positie ON.
Schakel de voeding langer dan 10 seconden uit en wacht tot de
voeding-LED uit gaat.
Schakel de voeding in en wacht tot de opstartfase van de
energiemonitoringserver is voltooid.
Resultaat:
De voeding-LED begint te knipperen en blijft vervolgens continu
branden. De setup-modus wordt geactiveerd.
NB:
Als de Voeding-LED rood wordt, controleer dan of er een SD-
kaart in de energiemonitoringserver is geplaatst en start opnieuw
op (Ga terug naar stap 2).
Sluit een Ethernetkabel aan tussen de energiemonitoringserver
(b) en de computer. Hager adviseert het gebruik van de
RJ45 Setup-poort Ethernetpoort 1 (zie p. 24).
25