Instructies
De meeteenheid selecteren:
1. Druk tegelijkertijd op de geheugentoets en de piek-/traceertoets (D en H).
2. Laat ze los om verschillende momenteenheden te selecteren (Nm | ft/lb | in/lb | Kg/
cm).
3. De meetwaarde wijzigt automatisch wanneer de meeteenheid wordt geselecteerd.
Momentwaarde instellen en momentsleutel gebruiken:
1. Houd de + toets (C) ingedrukt tot de vereiste momentwaarde is bereikt.
2. De doelwaarde wordt 10 seconden weergegeven en keert daarna terug naar 0.00.
3. Om de instelwaarde te verlagen, houdt u de - toets ingedrukt.
4. De waarde wordt opnieuw 10 seconden weergegeven en keert daarna terug naar
0.00.
5. Trek het bevestigingsmiddel gelijkmatig aan.
6. De drie witte leds (B) gaan knipperen en er klinkt een onderbroken geluidssignaal als
u de ingestelde waarde tot op 20% hebt bereikt.
7. Wanneer het volledige moment is bereikt, stoppen de drie leds met knipperen (blijven
branden) en is er een constant geluidssignaal te horen.
8. De vereiste momentwaarde is bereikt en er mag geen verdere kracht meer
uitgeoefend worden.
9. Rustig en beheerst vastdraaien en onmiddellijk stoppen met kracht zetten als
de momentsleutel aangeeft dat de vereiste momentwaarde is bereikt. Te snel
aandraaien leidt tot een onnauwkeurige momenteindwaarde.
Piek- en traceermodus instellen:
1. Druk kort op de piek-/traceertoets (bij ingeschakelde momentsleutel).
2. Het display toont PtoP (Piek)* of trACE (Traceren)*.
3. Het display keert na 2 seconden terug naar 0.00.
4. * — In piekmodus blijft het display staan op het hoogst bereikte moment; in
traceermodus volgt het display de aangebrachte momentwaarde en keert daarna
terug naar 0.
Meten met voorgeprogrammeerde waarden:
In het geheugen kunnen vaste momentwaarden worden opgeslagen. Er zijn 10
geheugenplaatsen beschikbaar.
1. Schakel de momentsleutel in met de aan-uitknop (E).
2. Druk kort op de M-toets.
3. Het display toont achtereenvolgens het geheugennummer P01 en de bijbehorende
momentwaarde.
4. Druk nogmaals op M voor de volgende geheugenpositie.
5. Alle voorgeprogrammeerde momentwaarden kunnen gewijzigd worden met de +
en de - toets (C). Druk vervolgens weer op de M-toets om de nieuwe waarde in
te stellen. Daardoor komt u bij de volgende geheugenpositie uit, maar wanneer u
terugkeert naar de originele positie, wordt de nieuwe instelling weergegeven.
Uitschakelen:
1. Als u de momentsleutel langer dan 80 seconden niet gebruikt, wordt hij automatisch
uitgeschakeld.
2. Houd de aan-uitknop (E) ongeveer 3 seconden ingedrukt om de momentsleutel
handmatig uit te schakelen.
3. De volgende keer dat de momentsleutel wordt ingeschakeld, wordt het laatst
gebruikte handmatig ingestelde moment (geen voorgeprogrammeerde waarde)
herinnerd.
Ledverlichting:
1. Druk kort op de aan-uitknop (E) om de ledverlichting in of uit te schakelen.
De batterijen vervangen
De momentsleutel heeft drie (3) AAA-batterijen (3 x AAA meegeleverd).
1. Het batterijdeksel bevindt zich aan het uiteinde van het instrument. Schroef het
batterijdeksel los (met een grote sleufschroevendraaier).
2. Plaats 3 x AAA-batterijen, met de positieve pool (+) naar voren en de negatieve pool
(-) tegen de veer.
3. Schroef het deksel stevig vast.
4. Als de batterijen bijna leeg zijn, wordt het pictogram (
5. Gooi batterijen weg volgens de plaatselijk geldende wetgeving.
6. Verwijder batterijen altijd als het gereedschap wordt opgeborgen of niet regelmatig
wordt gebruikt.
) weergegeven.