Sluit de fasegeleider aan op aansluitklem L (G).
4.
5.
Sluit de aansluitkabel van de klepstelmotoren in uw
verwarmingscircuits aan in de aansluitklemmen (H-I). Sluit
een warmtepomp aan op de aansluitklem (H).
Voordat u het deksel sluit, controleer of alle aansluitkabels goed in
de kabeldoorvoeren bevestigd zijn.
6.
Sluit het deksel weer door de sloten van het deksel in de
daarvoor bestemde openingen te duwen en druk het deksel
naar beneden.
6.3
Gedrag na het inschakelen van de netspanning
Nadat u de netspanning heeft ingeschakeld, brandt de LED (B)
constant groen.
Als het accessoire nog niet aangesloten is, wordt de verbindingsmodus
geactiveerd gedurende de eerste 3 minuten nadat de netspanning
ingeschakeld is. Voor meer informatie, zie "6.4 Overige DHC-accessoires
aansluiten" op pagina 18.
Gedurende de eerste 10 minuten nadat de netspanning is ingeschakeld,
blijft het accessoire in de startmodus. Gedurende die tijd worden alle
verwarmingszones in werking gesteld en brandt de kanaal-LED continu.
Gedurende de volgende 20 minuten worden de kleppen via tweepuntsregeling
bediend. Als de temperatuur onder de instelpunt-temperatuur komt, worden
de kleppen ingeschakeld. Wordt de instelpunt-temperatuur overschreden,
dan worden de kleppen uitgeschakeld. Na deze 20 minuten worden de
kleppen bediend via PI-regeling met PWM-uitgang (normale werking).
In gebruik nemen
17