3.
Sluit de camerakabel aan op de connector.
4.
Plaats:
a) beeldschermpaneel
b) moederbord
c) ventilator van de voeding
d) warmteafleider
e) voedingseenheid
f) processorventilator
g) converterkaart
h) kaart van stroomschakelaar
i)
intrusieschakelaar
j)
vaste schijf
k) optisch station
l)
WLAN-kaart
m) schild van I/O-kaart
n) moederbordschild
o) aanraakschermkaart
p) VESA-bevestigingsbeugel
q) achterplaat
r) VESA-standaard
5.
Volg de procedures in
44
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht .