Apps en functies
Algemeen
Passend op scherm (verh. 3:4): het voorbeeld van het hoofdscherm zo instellen dat het scherm wordt
•
gevuld bij gebruik van de flexmodus.
Autofocus traceren: instellen dat een geselecteerd onderwerp wordt gevolgd en er automatisch op
•
wordt scherpgesteld. Wanneer u op het vorige scherm een onderwerp selecteert, stelt het apparaat
scherp op het onderwerp, ook als het onderwerp beweegt of wanneer u de positie van de camera
wijzigt.
Onder de volgende omstandigheden kan het volgen van een onderwerp mislukken:
Het onderwerp is te groot of te klein.
•
Het onderwerp beweegt te veel.
•
Er is veel tegenlicht of u maakt opnamen op een donkere plaats.
•
Kleuren of patronen van het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk.
•
Het onderwerp bevat horizontale patronen, zoals jaloezieën.
•
De camera trilt te veel.
•
De video heeft een hoge resolutie.
•
Hulplijnen: rasterlijnen weergeven in de zoeker om te helpen bij het samenstellen van het beeld bij de
•
selectie van onderwerpen.
Locatietags: een GPS-locatietag toevoegen aan de foto.
•
De sterkte van het GPS-signaal kan afnemen op locaties waar het signaal wordt geblokkeerd,
•
zoals tussen gebouwen, in laaggelegen gebieden of in slechte weersomstandigheden.
Uw locatie kan worden weergegeven op uw foto's wanneer u deze uploadt naar internet.
•
Schakel de instelling voor locatietags uit om dit te voorkomen.
Opnamemethoden: extra opnamemethoden selecteren om een foto te maken of een video op te
•
nemen.
Instellingen om te bewaren: de laatste instellingen behouden die u hebt gebruikt, zoals de
•
opnamestand, wanneer u de camera opent.
Feedback trilsignaal: instellen dat het apparaat in bepaalde situaties trilt, bijvoorbeeld wanneer u op
•
de cameraknop tikt.
69