10
Faxverzendrapport
De Brother-machine biedt de mogelijkheid een
verzendrapport af te drukken dat u kunt gebruiken ter
bevestiging dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport wordt de naam of het faxnummer van de
geadresseerde, de datum, tijd en duur van de
verzending, en het aantal verzonden pagina's
weergegeven. Ook wordt aangegeven of de fax met
succes is verzonden. Zie Rapporten afdrukken in
hoofdstuk 9 van de Gebruikershandleiding als u een
faxverzendrapport wilt gebruiken.
11
Kiesmodus Toon of Puls
instellen
Uw machine is bij levering ingesteld voor toonkiezen.
Wanneer u een Pulskiezer hebt (kiesschijf), moet u de
kiesmodus wijzigen.
a
Druk op Menu, 0, 4.
4.Toon/Puls
b
Druk op a of b om Puls (of Toon) te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Eindigen.
12
Het type telefoonlijn
instellen
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of
ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen,
moet u het type telefoonlijn dienovereenkomstig
wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a
Druk op Menu, 0, 6.
6.Tel lijn inst
b
Druk op a of b om Normaal, PBX of ISDN te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Eindigen.
8
PBX en DOORVERBINDEN
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, geschikt voor aansluiting op een standaard
openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste
kantoren gebruiken echter een centraal
telefoonsysteem oftewel een Private Branch
Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste
PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen
TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt
doorsturen. U activeert deze functie door op de toets
Telefoon/Intern te drukken.
13
De compatibiliteit van de
telefoonlijn instellen
Als u de machine op een VoIP-dienst aansluit, moet u
de compatibiliteitsinstelling wijzigen.
Opmerking
Als u alleen een gewone telefoonlijn gebruikt,
kunt u deze stap overslaan.
a
Druk op Menu, 0, 7.
7.Compatibel
b
Druk op a of b om Basic(voorVoIP) te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Eindigen.