3
Optimizerkabels installeren
Zorg ervoor dat de ingangskabels (IN) en uitgangskabels (OUT) van de optimizer correct zijn
aangesloten. Als ze omgekeerd zijn aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken.
1. Sluit de ingangskabel
(IN) van de optimizer
aan op de aansluitdoos
van de PV-module.
Spanning
0,95 V ≤ V1 ≤ 1,05 V De optimizer werkt normaal. -
V1 > 1,05 V
V1 < 0,95 V
V1 ≈ –1 V
2. Sluit de positieve meetpen van de multimeter aan op
Oorzaak
De optimizer is defect.
De straling is laag.
De ingangsvoedingskabels
van de optimizer zijn niet
aangesloten.
De kabels van de
optimizer zijn verkeerd
aangesloten.
De optimizer is defect.
De meetpennen zijn
omgekeerd aangesloten.
de positieve uitgangsklem van de optimizer en de
negatieve meetpen op de negatieve uitgangsklem.
Controleer de uitgangsspanning van een enkele
optimizer.
Suggestie
Vervang de optimizer.
1. Meet de spanning wanneer de straling
voldoende is.
2. Sluit de ingangsvoedingskabels van de
optimizer aan.
3. Corrigeer de aansluitingen van de
optimizerkabel. Sluit de
ingangsvoedingskabels van de optimizer
aan op de uitgangsvoedingskabels van de
PV-module.
4. Als de spanning nog steeds abnormaal is,
vervangt u de optimizer.
Sluit de positieve en negatieve meetpennen
correct aan.
5
De gebruikelijke
waarde van V1
is 1 V.