Instellingen via het bedieningspaneel
3
Instellingen via het bedieningspaneel
3.1
Instelling van de ventilatiestanden
Ventilatiestanden
Het toestel heeft een toevoerlucht- en een afvoerluchtventilator, die in
4 ventilatiestanden kunnen worden gebruikt:
• Ventilatiestand 1: ventilatie voor vochtbescherming
In ventilatiestand 1 is er een permanente luchtverversing op laag ni-
veau. Dit is nodig, om onder normale gebruiksomstandigheden bij re-
gelmatige afwezigheid van de gebruiker en geen was drogen binnen
het gebouw het bouwwerk tegen vochtschade en schimmelgroei te
beschermen.
• Ventilatiestand 2: verminderde ventilatie
In ventilatiestand 2 waarborgt de luchtverversing onder normale ge-
bruiksomstandigheden en bij gedeeltelijke afwezigheid van de ge-
bruiker naast de bescherming van de bouwsubstantie ook het
voldoen aan de hygiënische minimumeisen.
• Ventilatiestand 3: nominale ventilatie
In ventilatiestand 3 is de luchtverversing op de aanwezigheid van de
gebruiker afgestemd. De luchtverversing is voldoende, om de stan-
daardvochtbelastingen aan te kunnen, zoals deze bijvoorbeeld ont-
staan door koken, douchen of het drogen van was. Bij aanwezigheid
van alle gebruikers garandeert ventilatiestand 3 naast de bescher-
ming van het gebouw ook hygiënische luchtcondities.
Het debiet in ventilatiestand 3 komt overeen met het in het installatie-
schema berekende ontwerpdebiet conform DIN 1946-6.
Na inbedrijfstelling werkt het toestel zolang in ventilatiestand 3, tot
door de behoeftegestuurde bedrijfsmodus, via manuele instellingen
of door een tijdprogramma een andere stand gekozen wordt.
• Ventilatiestand 4: intensieve ventilatie
Met ventilatiestand 4 kan een door buitengewoon gebruiksgedrag
(bijv. vakantie, intensief gebruik van keuken of badkamers) ontstane
verhoogde ventilatiebehoefte gedekt worden.
Ventilatiestand 4 kan gedurende maximaal 4 uur in bedrijf zijn, daar-
na schakelt het toestel automatisch naar ventilatiestand 3 terug.
3.1.1
Instelling van de ventilatiestand in handmatige bedrijfsmo-
dus
▶ Om de handmatige bedrijfsmodus te activeren: druk toets
Afb. 1
De LED op de ventilatortoets brandt continu, de handmatige bedrijfs-
modus is actief.
Om de ventilatiestand bij handmatige bedrijfsmodus in te stellen:
▶ Druk de toets
in.
Bij iedere druk op de toets
stand 4 wordt naar stand 0 omgeschakeld. De vier leds op de onder-
broken spie geven aan, welke ventilatiestand actief is
(ventilatiestand 1: alleen de linker LED brandt; ventilatiestand 4: de
vier leds branden).
4
6 720 811 371-07.1O
wordt de ventilatiestand verhoogd. Van
3.1.2
Instelling van de ventilatiestand met weekprogramma
▶ Druk op toets
Afb. 2
De LED op de toets
weekprogramma is actief.
Wanneer alleen het ventilatietoestel zonder toebehoren ter beschikking
staat, wordt weekprogramma 1 opgeroepen. Met het optionele toebeho-
ren (bijvoorbeeld afstandsbediening) kunnen andere weekprogramma's
worden gekozen.
Ventilatie-
stand
0
Maandag t/m vrijdag
3
2
1
Zaterdag en zondag
3
2
1
0
Tabel 2 Schakeltijden van de ventilatiestanden in weekprogramma 1
in.
Af fabriek is de klok op Midden-Europese tijd (MET) of Midden-Europese
zomertijd (MEZT) ingesteld. De omschakeling verloopt automatisch. Als
de ventilatie-installatie in een andere tijdzone gebruikt wordt:
▶ Corrigeer de tijd met het toebehoren afstandsbediening of configura-
tietool.
om het weekprogramma te activeren.
6 720 811 371-08.1O
brandt permanent, het laatst ingestelde
Tijdstip
6
9
15
8
13
16
Vent 5000 C – 6720813659 (2018/04)
21
21