TRAJECT EN SECTIES:
◦ De secties moeten zo verticaal mogelijk zijn, met een constante diameter en een gladde
interne oppervlakte om een opstapeling van drukverliezen te vermijden, wat de noodzakelij-
ke trek voor rookafvoer zou beïnvloeden.
◦ Er moet een stop geplaatst worden aan de onderzijde van de schoorsteenbuis (stalen rook-
kanaal) of een inspectieluik (gemetste schoorsteen) om in de mogelijkheid te zijn een con-
trole op condensatie of aangekoekt roet uit te voeren.
◦ Het is verplicht het geheel van aansluitbuizen die het toestel met de schoorsteenbuis verbin-
den zo kort mogelijk te maken (max. 2-3 meter) en met het kleinst mogelijke aantal richtings-
veranderingen. Het is eveneens belangrijk dat ze 3-5° horizontaal hellen om rookuitdrijving
te verzekeren. (zie figuren pagina 14 en 15).
◦ Ellebogen worden doorgaans gebruikt voor richtingsveranderingen, en bij voorkeur met een
grote straal (135°) en in elk geval nooit minder dan 90°. In het algemeen wordt aangenomen
dat één meter schoorsteenbuis nodig is om het drukverlies door een elleboog van 90° of een
T-stuk te compenseren.
◦ Het is vaak aangeraden T-stukken met inspectiestoppen te gebruiken voor verbindingen tus-
sen de schoorsteenbuis en de aansluitbuis, om reiniging eenvoudiger te maken.
SCHOORSTEENOPBOUW:
De schoorsteenopbouw moet voldoen aan bepaalde installatieregels om een slechte kachel-
werking te vermijden:
◦ Het moet dezelfde interne sectie en vorm hebben als de schoorsteenbuis, en een uitgangs-
sectie van op zijn minst twee maal deze van de schoortsteenpijp.
sectie van op zijn minst twee maal deze van de schoortsteenpijp.
◦ Het moet een windwerende kap hebben om te verzekeren dat de verbrandingsproducten
worden afgevoerd in de atmosfeer ongeacht de windrichting of -hoek.
◦ Het moet het binnendringen van regen, sneeuw of andere vreemde materie voorkomen.
◦ Het mag zich niet in of onder een beschutting of vlakbij andere constructies bevinden, maar
moet vrije uitlaat hebben die de verspreiding van rook in de atmosfeer verzekert. In het bij-
zonder wanneer er verlaten wordt via het dak, moet er tot boven de nok gegaan worden.
ISOLATIE:
◦ schoorsteenbuis van roestvrij staal: als de schoorsteenbuis zich aan de buitenzijde van het
gebouw bevindt, moet ze goed geïsoleerd worden om goede schouwtrek te verzekeren en
condensatie te voorkomen. Als de schoorsteenbuis of schoorsteen langs de buitenmuur
naar boven loopt, worden doorgaans thermisch geïsoleerde dubbelwandige buizen gebruikt,
ofwel enkelwandige buizen geïsoleerd met geschikte dikke steenwol of keramische vezel.
Alle schoorsteenbuizen of schoorstenen moeten een condensatieverzamelende stop hebben
gelocaliseerd onderaan de structuur. Enkelwandige buizen kunnen gebruikt worden binnen
in het gebouw, hoewel nooit mag vergeten worden de secties van de schoorsteenbuis die de
dakruimte of onverwarmde omgevingen kruisen te isoleren.
◦ Bestaande niet-geïsoleerde gemetste schoorsteen: om condensatie te vermijden, wat zich
zou manifesteren als vochtige plekken op de buitenzijde van de schoorsteenbuis, is het aan-
geraden te tuberen met flexibele inoxbuizen.
ARDEA nv
ARDEA nv
versie 09/2011
versie 09/2011
13
13