Bediening van het apparaat
Aanwijzing: Schakel de afzuigkap in zodra u begint met koken
en schakel hem pas enkele minuten na het koken weer uit. Zo
wordt de keukendamp het effectiefst verwijderd.
Bedieningspaneel
Toelichting
Ventilator Uit / ventilatiestand 1
1
I
2
Ventilatorstand 2
Ventilatorstand 3 / intensiefstand
3
&
Licht Aan / Uit
=
Reiniging en onderhoud
:
Risico van verbranding!
Het toestel wordt heet tijdens de bereiding, vooral in de buurt
van lampen. Laat het voor de reiniging afkoelen.
:
Gevaar van een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Het toestel
alleen met een vochtige doek schoonmaken. Vóór het reinigen
de netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen.
:
Kans op een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen
hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken.
:
Risico van letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Veiligheidshandschoenen dragen.
6
Ventilator instellen
Inschakelen
Toets 1
I
, 2 of 3
&
indrukken.
Aanwijzing: De ingestelde ventilatorstand wordt via de LED
gesignaleerd:
Stand 1: LED brandt groen.
■
Stand 2: LED brandt oranje.
■
Stand 3: LED brandt rood.
■
Uitschakelen
Toets
1 indrukken.
I
Aanwijzing: Als ventilatorstand 2 of 3 ingeschakeld is, toets
I
1 twee keer indrukken.
Intensief-stand
Bij sterke geur- en dampvorming kunt u de intensief-stand
gebruiken.
Toets 3
ingedrukt houden.
&
De intensiefstand is geactiveerd. De LED knippert rood.
Aanwijzingen
De looptijd van de intensiefstand is begrensd tot 6 minuten.
■
Na afloop van de 6 minuten schakelt het apparaat terug naar
■
de laatst gekozen ventilatorstand.
De intensiefstand kan in uitgeschakelde toestand geactiveerd
■
worden, na afloop van de 6 minuten wordt het apparaat weer
uitgeschakeld.
Verlichting
Toets
indrukken.
=
Aanwijzing: U kunt de verlichting onafhankelijk van de
ventilatie in- en uitschakelen.
Schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabel, om te voorkomen dat de
verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Gebruik
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
■
geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen,
■
geen harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
■
geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten.
■
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Neem alle aanwijzingen en waarschuwingen in acht die bij de
reinigingsmiddelen vermeld worden.