11.6 WiFi dataloggers
Beknopte informatie over alle aangemelde WiFi dataloggers wordt weergegeven.
•
Klik op de knop Details om meer informatie weer te geven.
•
Klik op de knop Deactiveren resp. Activeren om WiFi dataloggers te
deactiveren resp. te activeren.
WiFi dataloggers configureren
•
Klik op de knop Configureren om de configuratie te wijzigen.
De volgende instellingen kunnen gedefinieerd en bewerkt worden:
•
Naam van de WiFi datalogger: Benaming van de WiFi datalogger
(verplicht veld). Leveringstoestand: Model_Serienummer
•
Beschrijving: Beschrijving van de WiFi datalogger.
•
Type batterij kiezen: Instellen van het ingezette type batterij. Voor een
correcte weergave van de capaciteit van de batterij moet het type batterij
correct worden geselecteerd.
•
Display: Display van de WiFi datalogger in- of uitschakelen.
•
Naam van het meetpunt: Benaming van het meetpunt (verplicht veld).
•
Meetpuls: Tijdpuls waarin de meetwaarden worden vastgesteld. Stel de
meetpuls in met de schuifregelaar.
•
Dag-communicatiepuls en Nacht-communicatiepuls: Tijdpuls waarin de
meetwaarden worden overgedragen aan de Testo cloud. Kies de starttijd
van de dag-communicatiepuls en van de nacht-communicatiepuls. Stel de
communicatiepuls in met de schuifregelaar.
•
Kanaalnaam: Benaming van het meetkanaal (verplicht veld).
Leveringstoestand: Model_Serienummer_Kanaalnummer
•
Eenheid selecteren: Eenheid waarin de meetwaarden worden
weergegeven.
•
Sensortype selecteren (alleen bij model T2, T3): Sensortype dat door het
meetkanaal wordt gebruikt.
•
Opslaan: Klik op de knop om de instellingen op te slaan.
•
Deactiveren resp. Activeren: Klik op de knop om meetkanalen resp. WiFi
dataloggers te deactiveren resp. te activeren.
•
Verwijderen: Klik op de knop om WiFi dataloggers af te melden van het
systeem.
27