3.7 Productafmetingen
1
A
B
3
H
I
1. Zij-aanzicht van de scanner.
2. Achteraanzicht van de scanner.
3. Onderaanzicht van de scanner.
Afmeting
Meting
A
116,0 mm (4,57
in.)
B
355,0 mm
(13,98 in.)
C
209,5 mm
(8,25 in.)
D
319,5 mm
(12,58 in.)
E
541,0 mm
(21,30 in.)
F
116,5 mm (4,59 in.) Afstand van de
G
233,0 mm
(9,17 in.)
H
27,5 mm (1,08 in.)
I
141,5 mm
(5,57 in.)
De installatie plannen
2
C
D
E
F
G
D13401-2
Omschrijving
Afstand vanaf de
middenlijn van de
scanner tot de
voorzijde van de
montagevoet.
Afstand vanaf de
achterkant van de
montagevoet tot
de voorzijde van
de montagevoet.
Hoogte van de
radarscanner.
Breedte
montagevoet
(achterkant van
de unit).
Breedte van de
scanner.
middenlijn tot
het achterste
montagegat.
Afstand tussen de
montagegaten.
Afstand van
de middenlijn
tot het voorste
montagegat.
Afstand tussen
het voorste
en achterste
montagegat.
3.8 Vereisten voor plaatsing
De optimale hoogte voor de Quantum
een plaats die hoog genoeg boven de waterlijn is
voor een brede zichtlijn naar de horizon, maar niet
zo hoog dat het negatief wordt beïnvloed door het
rollen en stampen van het schip.
De scanner moet ook op een plaats worden
gemonteerd die aan de volgende voorwaarden
voldoet:
• Boven hoofdhoogte.
• Gemakkelijk toegankelijk.
• Zo dicht mogelijk in de buurt van de middenlijn
van het schip.
• Op een stevige en stabiele plaat, dat de scanner
goed kan ondersteunen op zee.
• Niet in de buurt van grote objecten
zoals de flybridge, grote motorstacks,
schijnwerpers, scheepshoorns, masten etc. (zie
Schaduwgebieden en valse echo's
informatie).
• Niet in de buurt van hitte en rook.
• Op een afstand van ten minste 1 m (3 ft) van een
magnetisch kompas of andere scanners.
Schaduwgebieden en valse echo's
Monteer de radarscanner niet in de buurt van grote
constructies of apparatuur, zoals motorstacks,
schijnwerpers, scheepshoorns of masten. Dergelijke
objecten kunnen schaduwgebieden en valse echo's
veroorzaken. Als u de radarscanner bijvoorbeeld
op een mast monteert, kunnen echo's van andere
objecten worden gereflecteerd door de mast. Natte
zeilen kunnen ook schaduwgebieden veroorzaken,
daardoor presteert de radar mogelijk slechter bij
regen. Het is bijzonder belangrijk schaduwgebieden
rond het voorsteven te vermijden. Het verhogen of
zelfs verlagen van de radarscanner kan helpen deze
effecten te verminderen.
In schaduwgebieden achter de obstructie is de
straalintensiteit lager. Er kan een blinde vlek
ontstaan als de straalintensiteit niet voldoende is om
een echo van een object te krijgen. Dit kan zelfs op
korte afstand gebeuren. Daarom moeten de breedte
en de relatieve peiling van een schaduwgebied
tijdens de montage worden bepaald.
™
-scanner is
D11700-1
voor meer
19