Bedraden
Installatie spanningsvrij maken.
▷ Voor leidingen en stekkers uitsluitend componen-
ten gebruiken, die aan de betreffende veldbus-
specificaties voldoen.
▷ RJ45-stekkers met afscherming gebruiken.
▷ Kabellengte: max. 100 m tussen 2 deelnemers.
▷
PROFINET-installatierichtlijnen, zie www.profibus.com.
▷ Ethernet-installatierichtlijnen, zie www.odva.org.
▷ Installatie van het communicatienetwerk conform
IEC 61918.
BCM 400 op de veldbus van een automatise-
ringssysteem aansluiten.
▷ Het communicatienetwerk tegen ongeautori-
seerde toegang beschermen.
In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar! De BCM en de besturingseen-
heid (BCU) pas voor werking vrijgeven, wanneer
de correcte parameterinstelling en bedrading en
de optimale verwerking van alle in- en uitgangs-
signalen gewaarborgd zijn.
Bij gestoorde of onderbroken buscommunicatie,
bij ongeldige communicatiegegevens of tijdens
het initialiseren worden de door de controller ont-
vangen signalen als "0" geïnterpreteerd. Wordt de
besturingseenheid ondertussen via de ingangen
op de klemmen aangestuurd, dan volgt de ge-
bruikelijke programmaloop. Daarvoor absoluut de
parameterinstelling A085 t/m A089 in acht nemen.
WAARSCHUWING
Gevaar door ongecontroleerd opstarten van de
brander!
De stuursignalen voor start en externe luchtklep
zijn via een OF-verbinding tussen bus en ingangs-
klemmen aangesloten. De BCU kan bij een actief
signaal op de bus of op de klem de brander starten.
De configuratie van de veldbuscommunicatie kan
afhankelijk van de busmodulevariant (BCM..B2 of
BCM..B3) via de engineering-tool van het automati-
seringssysteem of via BCSoft plaatsvinden.
BCM..S kan alleen via BCSoft in bedrijf gesteld
worden. Meer informatie, zie Technische informatie
BCU 46x of BCU 480.
▷ Downloaden van de bedieningshandleiding en
software voor BCSoft via www.docuthek.com.
Voor de communicatie tussen BCSoft en bestu-
ringseenheid via Ethernet de codeerschakelaar-
stand (001 tot FEF) op de BCM controleren.
▷
Binnen het veldbussysteem mag elke codeerscha-
kelaarstandcombinatie slechts 1 x aanwezig zijn.
▷ Elke apparaatnaam/netwerknaam en elk IP-
adres mag slechts 1 x binnen het veldbussys-
teem toegekend worden.
▷ PROFINET: met de deelnemer-knippertest
kan een apparaat binnen het veldbussysteem
geïdentificeerd worden (display toont omlo-
pende 00).
▷ Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van de be-
sturingseenheid, zie de bedieningshandleiding
Branderbesturing BCU 46x, 480.
▷ Wanneer op het display van de besturingseen-
heid de foutmelding
de veldbuscommunicatie niet in bedrijf gesteld
worden, zie daartoe ook pagina 4 (Hulp bij
storingen). De besturingseenheid kan verder via
zijn digitale ingangen gebruikt worden. Daarvoor
absoluut de parameterinstelling A085 t/m A089
in acht nemen.
BCM..B (PROFINET)
▷ Alle apparatuur-specifieke parameters voor
de besturingseenheid (BCU) zijn in het stam-
gegevensbestand (GSD) opgeslagen: down-
load het stamgegevensbestand (GSD) via
www.docuthek.com.
▷ Het GSD-bestand in de engineering-tool van het
automatiseringssysteem inlezen en een netwerk-
configuratie uitvoeren.
▷ De nodige stappen zijn te vinden in de handlei-
ding van de engineering-tool.
Spanning op de BCU aanleggen.
De buscommunicatie configureren.
▷ Via de engineering-tool van het automati-
seringssysteem: de apparaatnaam voor de
besturingseenheid invoeren.
▷ Via BCSoft: de netwerknaam, het IP-adres, het
subnet-venster en de standaard gateway voor
de besturingseenheid invoeren.
▷ Pas na het invoeren van de apparaatnaam/net-
werknaam wordt de besturingseenheid in het
PROFINET-IO-systeem eenduidig geïdentificeerd.
▷ Op de besturingseenheid moet parameter
A080 = 1 of 2 ingesteld zijn, opdat voor de BCM
een apparaatnaam/netwerknaam ingevoerd kan
worden, zie daartoe pagina 4 (Configuratie
veldbus (parameter A080)).
BCM..B (EtherNet/IP)
▷ Alle apparatuur-specifieke parameters voor de
besturingseenheid (BCU) zijn in het bestand
Electronic Data Sheet (EDS) opgeslagen:
download het bestand Electronic Data Sheet
via www.docuthek.com.
Het bestand Electronic Data Sheet (EDS) in de
engineering-tool van het automatiseringssysteem
inlezen en een netwerkconfiguratie uitvoeren.
▷ De nodige stappen aan de controller zijn te vin-
den in de handleiding van de engineering-tool.
Spanning op de BCU aanleggen.
4 De buscommunicatie configureren.
NL-3
1
tot
4
knippert, kan