De SmartBand met behulp van Bluetooth® instellen
1
Zorg ervoor dat de SmartBand gedurende minstens 30 minuten is opgeladen.
2
Android™-apparaat: Controleer of de toepassing Smart Connect is geïnstalleerd
of bijgewerkt via Google Play™.
3
Schakel de SmartBand in.
4
Android™-apparaat: Schakel de functie Bluetooth® in, open de lijst met
beschikbare Bluetooth®-apparaten en selecteer SWR10.
5
Start de Smart Connect-applicatie.
6
Volg de instructies om de applicaties SmartBand en Lifelog te installeren. In de
statusbalk verschijnt het symbool
Alle toepassingen die vereist zijn om de SmartBand te laten werken, zijn op Google Play™
beschikbaar.
Uw SmartBand opnieuw verbinden met behulp van NFC
Wanneer de verbinding met de SmartBand is verbroken, bijvoorbeeld omdat het
verbonden Android™-apparaat buiten bereik is gegaan, kunt u de twee apparaten
opnieuw met elkaar verbinden met behulp van NFC.
De SmartBand opnieuw verbinden met behulp van NFC
1
Android™-apparaat: Zorg ervoor dat de NFC-functie is ingeschakeld en dat het
scherm actief en ontgrendeld is.
2
Houd het Android™-apparaat zodanig tegen de SmartBand aan dat de NFC-
detectiegebieden van de twee apparaten elkaar raken. In de statusbalk verschijnt
het symbool
wanneer de SmartBand is verbonden.
Dagstand en nachtstand
Uw SmartBand heeft twee hoofdstanden: de dag- en de nachtstand. Elke stand wordt
aangegeven door verschillende patronen van de meldingslampjes. In de dagstand trilt de
SmartBand om u attent te maken op alarmen en binnenkomende berichten en
oproepen. Daarnaast registreert hij uw activiteiten, zoals het aantal stappen dat u heeft
genomen en de uren die u hebt gewandeld of hardgelopen. In de nachtstand registreert
de SmartBand uw slaappatroon en kan hij u wekken, als u een alarm hebt ingesteld. Alle
andere functies zijn uitgeschakeld.
Stand
Patroon meldingslampjes
Dagstand
Meldingslampjes gaan één voor één aan, en vervolgens allemaal uit.
Nachtstand
De meldingslampjes wisselen tussen één brandend en twee brandende lampjes.
De stand van de SmartBand controleren
•
Druk kort op de aan/uit-toets. De meldingslampjes knipperen volgens het
lichtpatroon voor de dag- of nachtstand.
Tussen dag- en nachtstand schakelen
•
Houd de aan/uit-toets gedurende twee seconden ingedrukt.
De SmartBand resetten
Reset de SmartBand als deze zich vreemd gedraagt of als u verbinding met een ander
apparaat wilt maken.
De SmartBand resetten
1
Schakel de SmartBand uit.
2
Houd de aan/uit-toets ingedrukt tot meldingslampje A gaat knipperen.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
wanneer de SmartBand verbonden is.
7