Functiewieltje achterop
Er zijn 2 manieren om het functiewieltje achterop te bedienen: naar links of rechts
draaien of indrukken om een keuze te maken.
Draaien:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden ingesteld
tijdens de diverse instellingen.
Indrukken:
Bewerkingen die hetzelfde zijn als de [MENU/SET]-knop, zoals het
vaststellen van instellingen enzovoort, worden tijdens de diverse
instellingen uitgevoerd.
• Met het functiewieltje achterop kunt u de belichting compenseren (→28) of de
diafragmawaarde en sluitertijd aanpassen. De onderdelen die kunnen worden
aangepast, verschillen afhankelijk van de opnamemodus.
Cursorknop
• Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden ingesteld enzovoort.
• In deze gebruiksaanwijzing worden de cursortoetsen omhoog, omlaag, naar links
en naar rechts weergegeven als
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens het opnemen: (Afhankelijk
van de modus of de weergavestijl van de camera kunnen sommige opties of
instellingen niet worden geselecteerd.)
[
] (ISO-gevoeligheid) ( )
• Stel de ISO-gevoeligheid (lichtgevoeligheid) in. We raden hogere instellingen
aan om scherpe foto's te maken op donkere locaties.
[
] (witbalans) ( )
• Hiermee wordt de kleur aan de natuurlijke kleur aangepast, afhankelijk van de
lichtbron.
[
] (aandrijfstand) ( )
• [
] ([Burstfunctie])
– Er wordt een burst foto's gemaakt terwijl u de ontspanknop helemaal ingedrukt
houdt.
• [
] ([4K-FOTO])
• [
] ([Post Focus])
• [
] ([Zelfontspanner])
Selecteer [
] ([Enkel]) of [
[
] (AF-modus) ( )
• Hiermee schakelt u de scherpstelmodus in die geschikt is voor de posities en het
aantal te selecteren onderwerpen.
(→29)
(→32)
] om de aandrijfstand uit te schakelen.
.
DVQX1142 (DUT)
Basisbediening
23