NEDERLANDS
NL
8.3 Temperatuurbegrenzer
In geval van een storing schakelt de
temperatuurbegrenzer de circulatiepomp
uit en voorkomt zo oververhitting van het
oppervlakteverwarmingssysteem�
• De temperatuurbegrenzer moet op de aanvoer van de
verwarmingscircuitverdeler worden gemonteerd.
• Stel de temperatuur op de (optionele) temperatuurbegrenzer
in op ca. 55 °C.
8.4 Eerste inbedrijfstelling
1. Sluit het regelstation aan op het leidingnetwerk.
2. Sluit de kogelkleppen (15).
3. Schakel de pomp uit en sluit alle verwarmingscircuits op
de verdeler.
Het is voldoende om de kleppen in de retour van de
verwarmingscircuitverdeler met de beschermkappen te
sluiten�
4. Vul de verdeler en het regelstation met warm water
(volgens VDI 2035):
5. Sluit de vulslang aan op de vul- en afvoerklep op de retour
(9b, Fig. 8-3) en de afvoerslang op de vul- en afvoerklep
op de aanvoer (9a, Fig. 8-3).
De verwarmingscircuits zijn gesloten�
6. Open de vul- en afvoerkleppen en vul de verdeler en het
regelstation tot er water uit de vul- en afvoerklep op de
aanvoer komt. Sluit de vul- en afvoerkleppen.
7. Om de verwarmingscircuits te vullen en te spoelen, de
vulslang op de vul- en afvoerklep op de aanvoer (9a, Fig.
8-4) aansluiten en de afvoerslang op de vul- en afvoerklep
op de retour (9, Fig. 8-4).
8. Open het verwarmingscircuit dat gespoeld moet worden.
9. Open de vul- en afvoerklep en spoel het
verwarmingscircuit in de stroomrichting tot alle lucht en
eventuele vervuiling volledig uit het circuit is verwijderd.
De keerklep (14) in de meng-bypass voorkomt
eventuele onbalans bij het spoelen�
10. Herhaal de procedure voor alle verwarmingscircuits.
Fig. 8-3
Fig. 8-4
ISOMIX F-IM-DE-W-NL-01-2021-Rev.4 | Art. nr. 10070292
AANWIJZING
Spoelen is alleen toegestaan in
de doorstroomrichting van de verwarmingscircuits, d.w.z.
dat het water door de aanvoerverdeler naar binnen moet
stromen en uit de retourleiding moet komen!
De afvoer moet altijd open zijn, omdat het
verwarmingssysteem anders door de hoge waterdruk
beschadigd kan raken.
De instructies voor het spoelen in de handleiding van de
verwarmingscircuitverdeler moeten eveneens worden
opgevolgd.
8.5 Instelling van de aanvoertemperatuur
Het handwiel op de thermostaatkop heeft een schaal van
1 - 7 (A, Fig. 8-5 Setting of the supply temperature). De
insteltemperatuur moet van de tabel worden afgelezen:
A
C
B
B
Fig. 8-5 Instelling van de aanvoertemperatuur
1
2
3
20 °C
28 °C
37 °C
8.6 Begrenzing van de aanvoertemperatuur
Aanvoertemperaturen boven de 50 °C zijn niet gebruikelijk
voor oppervlakteverwarmingssystemen.
De systeemtemperatuur is vaak aanzienlijk lager dan de
maximumwaarde die op de thermostaatkop kan worden
ingesteld. Om schade aan de vloerconstructie door te hoge
temperaturen te voorkomen, kan de ingestelde waarde van de
aanvoertemperatuur op de thermostaatkop worden beperkt
en vergrendeld.
1. Stel de temperatuur in en controleer deze bij werkende
oppervlakteverwarming op de thermometer.
2. Als de temperatuur correct is, plaats dan één van de
vergrendelingen (B) direct voor en achter de markeringspijl
(C).
De instelling kan ook worden beveiligd met een extra
instelvergrendeling (accessoire: SE 148 GA) om onbedoelde
activering te voorkomen.
4
5
6
45 °C
53 °C
62 °C
70 °C
7
7