Installatievoorschriften voor de
inbouwkomforen op vloeibaar gas
van
in de categorie I
ATTENTIE: Dit toestel moet worden ge¿nstalleerd volgens de van kracht
zijnde voorschriften NEN-EN 1949 en het mag alleen worden gebruikt in een
goed geventileerde ruimte. Lees de gebruiksaanwijzing voordat het toestel
wordt gebruikt.
1.
Geldigheidsbereik
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende
- inbouwkookplaten uit de modelreeks EK 2000:
EK-1101 tot EK-1324, CE-1300 tot CE-1464
2.
Gebruiksaanwijzing - Onderhoudscontract
De gebruiker moet met behulp van de gebruiksaanwijzing vertrouwd raken
met de bediening van het apparaat. De gebruiksaanwijzing moet door de
installateur aan de gebruiker worden gegeven. Een onderhoudscontract is
aan te bevelen.
f:
Voor apparatuur met de bedieningsknoppen in een apart paneel, kan - in
overleg met de fabrikant - dit paneel geinstalleerd worden op een afstand van
max. 1200 mm vanaf de verst verwijderde brander.
Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat bij apparaten met een grill de
volledige grillruimte van niet-brandbaar materiaal is voorzien (plaat van
roestvrij staal of van aluminium met een dikte van minimaal 0,5 mm).
3.2.
Ventilatie van de kookplaat
Voor de afvoer van de warmte van de kookplaat zijn onder de kookplaat
ventilatieopeningen met een vrije doorlaat van minstens 7,5 cm
De ventilatieopeningen moeten minstens 5 mm hoog zijn, zodat de
ventilatieopening minimaal 150 x 5 mm groot moet zijn. De positie kan,
afhankelijk van de inbouwsituatie, aan de zijkant, voor of achter zijn.
3.3. Gasaansluiting
De gasaansluiting middels een stalen buis ø 8 x 1 mm worden uitgevoerd
(schroefkoppeling met snijring) en zodanig aan een zij- of achterwand van de
meubels ernaast worden bevestigd dat er geen krachten op de afstelpootjes
worden overgebracht. De verbinding mag alleen met gereedschap losgemaakt
kunnen worden.
Het volledige buizenstelsel moet spanningsvrij zijn.
Gebruik twee sleutels om de schroefkoppeling aan te trekken.
3.4.
Drukregelaar
De kookplaat moet in overeenstemming met de geldende voorschriften via
een niet-verstelbare drukregelaar van gas worden voorzien die de druk van de
gasfles vermindert tot de werkdruk van het apparaat.
De nominale gasdruk van de in dit schrijven genoemde apparatuur staat
vermeld op de identificatieplaat van het betreffende apparaat.
Nederland
(propaan/butaan)
3
2
noodzakelijk.
3.
Opstelling en aansluiting van het apparaat
3.1.
Opstelling
Dit apparaat dient te worden ge¿nstalleerd volgens de geldende voorschriften.
Het apparaat moet op de daartoe bestemde plaatsen met het meegeleverde
bevestigingsmateriaal veilig en stevig in de inbouwmodule worden
ge¿nstalleerd. Gasleidingen of gasaansluitingen mogen niet voor bevestiging
worden gebruikt.
Bij het inbouwen van het apparaat moeten de volgende, in de tekening
weergegeven minimale afstanden beslist worden aangehouden:
a:
De minimale afstand (a) van de zijkant van de brander tot zijwanden van
brandbaar materiaal bedraagt 200 mm.
Als een vlambeveiliging wordt toegepast, moet deze op een afstand van
minimaal 3 mm op de zijwand worden ge¿nstalleerd. De minimale afstand van
het middelpunt van de brander tot de zijwand bedraagt in dat geval 100 mm.
b:
Bij apparaten zonder grill moet een minimale afstand van 10 mm naar
beneden worden aangehouden.
c:
Bij apparaten met grill moet een afstand worden aangehouden van minimaal
c=80 mm tussen de grill en de brandvrije bodem van de inbouwkast.
d:
De totale hoogte van de grillruimte moet minstens b=160 mm bedragen.
e:
De afstand tot meubels die zich boven de kookplaat bevinden (hangkastjes,
enzovoort), moet minimaal e=500 mm bedragen.
19
20
4.
Luchttoevoer in de ruimte waarin het apparaat is opgesteld
Als u de brander gebruikt, moeten in de ruimte waarin het apparaat is
opgesteld ventilatie-openingen met een vrije doorlaat van minstens
150 cm
2
moete n worden geopend zodra de kookplaat wordt gebruikt.
Het is niet toegestaan om de brander(s) als verwarming te gebruiken.
Boven de kookplaat moet op een goed zichtbare plaats een bord worden
aangebracht met de aanwijzing dat de afsluitbare openingen tijdens het
gebruik van de kookplaat moeten worden geopend en dat de branders
niet als verwarming mogen worden gebruikt (zie het volgende voorbeeld).
ATTENTIE: Tijdens het gebruik van gasverbrandingsapparatuur moeten
de afsluitbare ventilatieopeningen geopend zijn! Open branders mogen
niet als verwarming worden gebruikt!
5.
Controle
Na het inbouwen, na wijzigingen of onderhoudswerkzaamheden moet
worden onderzocht of het apparaat correct functioneert. Deze controle
moet kort samengevat de volgende punten omvatten:
- Controle van de gasdichtheid.
- Controle van de brandveiligheid en vlamstabiliteit.
- Controle van de toevoer van verse lucht.
- Controle van de veiligheids- en regelvoorzieningen (branderkranen).
Tijdens de inbouw en bij elke onderhoudsbeurt moet ook de ruimte waarin
het apparaat is geplaatst met betrekking tot het apparaat in ogenschouw
worden genomen en met de voorschriften die van toepassing zijn, worden
vergeleken.
6.
Onderhoud
Om veiligheidsredenen is het noodzakelijk dat een deskundige jaarlijks
controleert of het apparaat nog goed werkt en dat deze eventuele gebreken
verhelpt (onderhoudscontract).
Tijdens de jaarlijkse controle van het apparaat moeten met name de volgende
functies worden gecontroleerd:
- Controle van de gasdichtheid.
- Controle van de brandveiligheid en vlamstabiliteit.
- Controle van de toevoer van verse lucht.
21
22
a
GRILL
aanwezig zijn. Deze openingen mogen afsluitbaar zijn, maar