4.3.1
Luchtstroomsnelheid regelen
1 Druk op
om de uitblaasinstelling als volgt te veranderen:
4.4
Uitblaasrichting
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker
ingestelde richting (variabele of vaste stand). De horizontale of
verticale kleppen worden hiervoor bewogen.
Instelling
Beweegt omhoog en omlaag.
Verticaal automatisch
draaien
Beweegt van links naar rechts.
Horizontaal
automatisch draaien
Beweegt afwisselend omhoog en
+
3-D
omlaag en van links naar rechts
uitblaasrichting
[—]
Blijft in een vaste stand.
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen
ALLEEN met de draadloze afstandsbediening of een
andere
gebruikersinterface
Wanneer u de horizontale en verticale kleppen met de
hand verplaatst terwijl ze draaien, geraakt het mechanisme
defect.
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de
bedrijfsstand. De horizontale klep stopt in de bovenste stand
wanneer de luchtstroomsnelheid bij het omhoog en omlaag draaien
op laag wordt ingesteld.
4.4.1
Verticale uitblaasrichting regelen
1 Druk op
.
Resultaat:
verschijnt op het scherm. De horizontale
kleppen beginnen te draaien.
2 Om de horizontale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
verdwijnt van het scherm. De horizontale
kleppen stoppen.
4.4.2
Horizontale uitblaasrichting regelen
1 Druk op
.
Resultaat:
verschijnt op het scherm. De verticale kleppen
beginnen te draaien.
2 Om de verticale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
verdwijnt van het scherm. De verticale
kleppen stoppen.
INFORMATIE
Wanneer de unit in een hoek van een kamer is
geïnstalleerd, mogen de verticale kleppen niet naar een
muur gericht zijn. De unit zal minder efficiënt werken als de
lucht wordt geblokkeerd door een muur.
FTXP50~71M2V1B
Daikin kamerairconditioners
3P511999-4N – 2021.12
Uitblaasrichting
(indien
van
toepassing).
4.4.3
Gebruik van 3D uitblaasrichting
1 Druk op
en
.
Resultaat:
en
horizontale en verticale kleppen beginnen te draaien.
2 Om de kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
en
horizontale en verticale kleppen stoppen.
4.5
Comfort-functie
Deze functie kan worden gebruikt bij verwarmen of koelen. Het
resultaat is een comfortabele luchtstroom die NIET in rechtstreeks
contact met mensen komt. Het systeem stelt de positie van de vaste
luchtstroomrichting naar omhoog in bij koelen en naar omlaag bij
verwarmen.
Koelstand
INFORMATIE
De Powerful- en Comfort-functie kunnen niet tegelijk
worden gebruikt. De laatst geselecteerde functie heeft
voorrang.
Als
automatisch
geselecteerd, wordt de Comfort-functie geannuleerd.
4.5.1
Comfort-functie starten/stoppen
1 Druk op
om te starten.
Resultaat: De stand van de horizontale klep verandert,
verschijnt op het scherm en de luchtstroomsnelheid wordt op
automatisch ingesteld.
Stand
Koelen/Drogen
Verwarmen
Opmerking: De Comfort-functie is NIET beschikbaar in de stand
alleen ventileren.
2 Druk op
om te stoppen.
Resultaat: De horizontale klep keert terug naar de stand van vóór
de Comfort-functie;
verdwijnt van het scherm.
4.6
Powerful-functie
Deze functie maximaliseert snel het koel-/verwarmingseffect in een
willekeurige stand. U krijgt het maximale vermogen.
INFORMATIE
De Powerful-functie kan NIET met de Econo- en Comfort-
functie worden gecombineerd. De laatst geselecteerde
functie heeft voorrang.
De Powerful-functie vergroot het vermogen van de unit
NIET als de unit al op maximaal vermogen draait.
4.6.1
Powerful-functie starten/stoppen
1 Druk op
om te starten.
4 Functie
verschijnen op het scherm. De
verdwijnen van het scherm. De
Verwarmstand
verticaal
draaien
Stand van de horizontale
klep...
Omhoog
Omlaag
Gebruiksaanwijzing
en
is
5